Hoofdstuk 6 thuisles 4 klas 3 basis

Wat gaan we vandaag doen?
- Nakijken van het huiswerk
- De theorie uitleggen 
- Door middel van opdrachten de theorie begrijpen 
- Huiswerk maken 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare school

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
- Nakijken van het huiswerk
- De theorie uitleggen 
- Door middel van opdrachten de theorie begrijpen 
- Huiswerk maken 

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken Huiswerk
  1. Alle regelingen (zoals uitkeringen) waardoor iedereen in zijn levensonderhoud kan voorzien.

2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- Ja, want je kan er niets aan doen dat je ziek bent en je moet toch geld hebben om rond te komen.
- Nee, want een werkgever moet dan loon doorbetalen aan iemand die niet werkt en dat is voor de werkgever veel te duur.

3 Bijvoorbeeld: WW, de bijstand of de AOW.

4 C

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken deel 2

5 Doordat je belasting betaalt (bijvoorbeeld btw als je iets koopt, loonbelasting als je een baantje hebt). 

6 – Werknemersverzekeringen
- Volksverzekeringen

7 Je zelf ontslag neemt

8 Iedereen moet voor zijn eigen inkomen zorgen. Alleen als het niet anders kan, kun je een uitkering krijgen.


Slide 3 - Tekstslide

Nakijken deel 3
9 De overheid kijkt naar wat voor werk arbeidsongeschikten nog wel kunnen doen en niet naar het werk dat zij niet meer kunnen doen. 

10 Algemene Ouderdomswet

11 2 × € 790 = € 1.580

12 Echtparen kunnen sommige uitgaven delen, zoals huur en energiekosten.

13 kleiner


Slide 4 - Tekstslide

Nakijken deel 4
14 Als mensen steeds ouder worden, gaat de AOW-leeftijd verder omhoog. Mensen werken dan langer en krijgen kortere tijd een AOW-uitkering.

15 Bijstand en kinderbijslag.

16 Zorgtoeslag en huurtoeslag.

17 € 960 – € 615 = € 345



Slide 5 - Tekstslide

Herhaling theorie van 6.1 en 6.2
We gaan eerst de theorie van paragraaf 6.1 en 6.2 herhalen zodat ik zeker weet dat die goed in jullie systeem zit. Beantwoord de vragen op de volgende dia's.

Slide 6 - Tekstslide

Een andere naam voor de Rijksoverheid is ...
A
overheid
B
lagere overheid
C
centrale overheid

Slide 7 - Quizvraag

De overheid van Nederland bestaat uit...
A
Het Rijk
B
Provinciale overheid
C
Gemeentelijke overheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

welke sector wilt graag winst maken
A
collectieve sector
B
Obama sector
C
particuliere sector
D
secundaire sector

Slide 9 - Quizvraag

De Intertoys behoort tot de ....
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector

Slide 10 - Quizvraag

In welke sector streeft men niet naar winst?
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 11 - Quizvraag

Dijken zijn geen voorbeelden van collectieve goederen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Door wie worden collectieve goederen geleverd?
A
bedrijven
B
particulieren
C
overheid
D
buitenland

Slide 13 - Quizvraag

Waarom geeft de overheid op producten en diensten subsidie?
A
Consumptie stimuleren
B
Consumptie remmen

Slide 14 - Quizvraag

Als een bedrijf geld krijgt van de overheid heet dit een ...
A
heffing
B
subsidie
C
meevallertje

Slide 15 - Quizvraag

Waarop zit geen accijns?
A
alcohol
B
brandstof
C
tabak
D
tijdschriften

Slide 16 - Quizvraag


De overheid heft accijns op rookwaren zoals sigaretten. 
Hierna staan beweringen over de gevolgen van het heffen van accijns op sigaretten. 

Welke bewering is juist?
Leerdoel 36
A
Door accijns stijgt de afzet van sigaretten.
B
Door accijns stijgt de kwaliteit van sigaretten.
C
Door accijns stijgt de prijs van sigaretten.
D
Door accijns stijgt de winst op sigaretten.

Slide 17 - Quizvraag

Welk begrip hoort NIET bij sociale zekerheid?
A
Uitkering
B
Sociale media
C
Sociale premies
D
Overheid

Slide 18 - Quizvraag

de sociale zekerheid wordt betaald met......
A
Belastinggeld en sociale premies
B
sociale premies
C
Belastinggeld

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn werknemersverzekeringen?
A
ANW
B
WW
C
AOW
D
WIA

Slide 20 - Quizvraag

De Werkloosheidswet en de Ziektewet zijn voorbeelden van
A
Volksverzekeringen
B
Werknemersverzekeringen

Slide 21 - Quizvraag

Er zijn twee soorten sociale verzekeringen: werknemersverzekeringen en volksverzekeringen. Dit is:
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Volksverzekeringen heeft iedere inwoner van Nederland recht op ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Sociale voorzieningen worden betaald uit ...
A
belastinggeld
B
sociale premies

Slide 24 - Quizvraag

De sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen ...
A
maken Nederland een goedkoop land
B
maken Nederland een verzorgingsstaat
C
zijn sociale voorzieningen
D
worden verstrekt door de gemeente waarin je woont

Slide 25 - Quizvraag

Theorie 
Vandaag ga je leren:
- Wat de rijksbegroting is
- Of de inkomsten en uitgaven in balans zijn
- Welke afspraken er in Europa zijn

Bekijk de filmpjes op de volgende dia's.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Aan de slag!
Neem voor je blz. 168 en maak paragraaf 6.3

Heb je het af dan laat je het zien via Teams

Slide 30 - Tekstslide