In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling vragen H4 en H5
Slide 1 - Tekstslide
Met je team een schrijfbordje. Overleg (zachtjes en fluisterend). Schrijf op je bordje A/B/C/D
Ik tel af, hou je bordje omhoog. Hou voor jullie zelf bij hoeveel je er goed hebt.
Slide 2 - Tekstslide
kaliumhydroxide is een goed oplosbaar zout
A
niet waar
B
waar
Slide 3 - Quizvraag
Als je bariumnitraat oplossing aan een natriumacetaat oplossing toevoegt treed er ....... neerslag reactie op
A
wel een
B
geen
Slide 4 - Quizvraag
De lading van een ijzer ion is altijd 3+
A
niet waar
B
wel waar
Slide 5 - Quizvraag
als je bariumnitraat en natriumsulfaat oplossing met elkaar mengt slaat natriumnitraat neer
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
De correcte verhoudingsformule van Ijzer(|||)carbonaat is (cijfers horen eronder te staan)
A
FeCO3
B
Fe2CO3
C
Fe2CO33
D
Fe2(CO3)3
Slide 7 - Quizvraag
Dit is.. Dit is een....
A
Indamp vergelijking
B
oplosvergelijking
C
neerslag vergelijking
Slide 8 - Quizvraag
. Deze oplosvergelijking klopt
A
wel
B
niet
Slide 9 - Quizvraag
.
Dit is een .... vergelijking
A
indamp
B
oplos
C
neerslag
Slide 10 - Quizvraag
Ik l. Ik los 0,3 mol natriumfosfaat op in 600 mL water. Wat is de [natrium ion]?
A
0,5
B
1,5
C
0,09
D
90
Slide 11 - Quizvraag
Welke binding is het meest polair? C-O, O-H, C-N, N-H
A
C-O
B
O-H
C
C-N
D
N-H
Slide 12 - Quizvraag
Hexaan en propaan mengen met elkaar
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Ik ga ethanol mengen met propaan-2-ol. Welke bindingen worden verbroken (meerdere antwoorden juist)
A
(polaire) atoom binding
B
waterstof brug
C
Van der waals kracht
D
dipool-dipool binding
Slide 14 - Quizvraag
Bij waterstofbruggen moet je partiële lading aangeven
A
Waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Ik wil 6,0 gram neerslag bariumsulfaat maken. Ik heb 0,5 M bariumnitraat oplossing en 0,3 M natriumsulfaat oplossing. Hoeveel mL heb ik van beide nodig?