Les 10.2.2 De eigenschappen van zuren

Les 10.2 De eigenschappen van zuren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 10.2 De eigenschappen van zuren

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Nakijken: Nakijken: 8 t/m 15 en 17 (vanaf blz 26)
  • Les 10.2 Deel 2
  • Maken opgaven

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken: 8 t/m 15 en 17
(vanaf blz 26)

Slide 3 - Tekstslide

8

Slide 4 - Tekstslide

8

Slide 5 - Tekstslide

9
  • D

Slide 6 - Tekstslide

10
  • a) lager
  • b) De pH wordt hoger. De pH kan niet hoger worden dan 7.
  • c) D

Slide 7 - Tekstslide

11
  • C

Slide 8 - Tekstslide

12
  • C

Slide 9 - Tekstslide

13
  • a) A
  • b) n elke frisdrank zit koolstofdioxide opgelost. De reactie van koolstofdioxide met water geeft H+(aq).

Slide 10 - Tekstslide

14, 15
  • 14= A
  • 15= C

Slide 11 - Tekstslide

17
  • a) NO3-
  • b) C
  • c) D

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 10.2
  • Je kunt vier algemene eigenschappen van zure oplossingen beschrijven.
  • Je kunt vier bekende zuren en hun bijbehorende formule noemen.
  • Je kunt de relatie beschrijven tussen een zure oplossing, vrij bewegende H+-ionen en stroomgeleiding.
  • Je kunt uitleggen welke stof er bij de elektrolyse van een zure oplossing aan de negatieve elektrode ontstaat.
  • Je kunt beschrijven hoe zure stoffen oplossen in water en dit in een reactievergelijking noteren.
  • Je kunt het proces van etsen uitleggen.

Slide 13 - Tekstslide

Stofeigenschappen van zure oplossingen
  • hebben een pH-waarde lager dan 7
  • smaken zuur
  • bevatten H+-ionen
  • geleiden elektrische stroom
  • kunnen worden geëlektrolyseerd, waarbij H2-gas aan de negatieve elektrode ontstaat
  • reageren sterk met onedele metalen, waarbij een metaalion en H2-gas ontstaan
  • reageren met basen

Slide 14 - Tekstslide

Moleculaire stoffen: geleiden géén elektrische stroom
Zuren: zuren die opgelost zijn geleiden elektrische stroom
VS

Slide 15 - Tekstslide

Zuren in oplossing
Zuurmoleculen splitsen zich op in waterstof-ionen en zuurrest-ionen.
  • Zuurmolecuul --> waterstof-ion(en) + zuurrest-ion
  • Voorbeeld: HCl (g) --> H+ (aq) + Cl- (aq)

Zuuroplossingen geleiden elektrische stroom: omdat zuuroplossingen lossen ionen bevatten (H+-ionen en zuurrest-ionen)

Een zuur is een stof die H+ kan afstaan.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De zuurconcentratie en pH
  • De pH van een zure oplossing is altijd <7
  • Hoe hoger de H+- concentratie, hoe zuurder de oplossing, dus hoe lager de pH.
  • Wat gebeurd er met de pH als je het verdund?


Slide 18 - Tekstslide

Zuren en metalen (etsen)
  • Zuuroplossingen reageren ook met onedele metalen
  • H+ -ionen worden omgezet in waterstofgas (H2)
Etsen: de reactie van metalen met zure oplossingen. Er ontstaat altijd waterstofgas. De metalen reageren altijd met H+ van het zuur.


Slide 19 - Tekstslide

Zuren en metalen (etsen)
Voorbeeld. Wat is de reactie tussen ijzer met een zure oplossing? 
  • Fe (s) + 2H+ (aq) --> Fe2+ (aq) + H2 (g)

Voorbeeld. Wat is de reactie tussen zink met een zure oplossing? 
  • Zn (s) + 2H+ (aq) -->  Zn2+ (aq) + H2 (g)


Slide 20 - Tekstslide

Alle zure oplossingen kunnen worden geëlektrolyseerd (elektrolyse). 
Daarbij ontstaat H2-gas aan de negatieve elektrode.

Slide 21 - Tekstslide

Stofeigenschappen van zure oplossingen
  • hebben een pH-waarde lager dan 7
  • smaken zuur
  • bevatten H+-ionen
  • geleiden elektrische stroom
  • kunnen worden geëlektrolyseerd, waarbij H2-gas aan de negatieve elektrode ontstaat
  • reageren sterk met onedele metalen, waarbij een metaalion en H2-gas ontstaan
  • reageren met basen

Slide 22 - Tekstslide

Maken: 16, 18, 19 en 20 
(vanaf blz 27)

Slide 23 - Tekstslide

16
  • A

Slide 24 - Tekstslide

18

  • a) Zn (s) + 2H+ (aq) -->  Zn2+ (aq) + H2 (g)
  • b) waterstofgas


Slide 25 - Tekstslide

19
  • a) Ac-
  • b) De pH van het mengsel zal hoger worden dan van schoonmaakazijn, omdat er H+ -ionen reageren met het zuiveringszout.
  • c) C

Slide 26 - Tekstslide

20
  • a) D
  • b) A
  • c) C
  • d) Voorbeeld van een goed antwoord:
  • • Zn reageert (tot Zn2+), waardoor de afvoer zal oplossen.
  • • Zn wordt omgezet (tot Zn2+). De afvoer zal dus wegspoelen.
  • • Het zink verdwijnt doordat het reageert (tot zink-ionen).

Slide 27 - Tekstslide