M2 P1 spelling wk 42-2 (1) H12 Hoofdletters en leestekens

Welkom bij Nederlands :)
Binnen = beginnen!
  • Tas op de grond
  • Boek, schrift en pen op tafel
  • Zelfstandig en in stilte lezen in je leesboek!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands :)
Binnen = beginnen!
  • Tas op de grond
  • Boek, schrift en pen op tafel
  • Zelfstandig en in stilte lezen in je leesboek!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Lezen
  • Huiswerk nakijken: je Elfje is klaar
  • Uitleg H12 
  • Aan de slag!

Aan het einde van deze les...
... schrijf ik hoofdletters op de juiste plek.
... schrijf ik leestekens op de juiste plek. 
... leg ik de regels voor hoofdletters en leestekens uit. 

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens
Het plaatsen van leestekens noem je interpunctie. 

Slide 4 - Tekstslide

Een zin eindigt met een leesteken.
Punt (gewone zin):
De deelnemers presenteren hun act.

Vraagteken (vraagzin):
Zijn ze erg zenuwachtig?

Uitroepteken (uitroep):
Doe je best!

Slide 5 - Tekstslide

Komma
De komma is een korte pauze in een zin. Zonder de komma kan een zin verkeerd geïnterpreteerd worden.

Slide 6 - Tekstslide

De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
Bijvoorbeeld...
...als je iemand aanspreekt.
'Hé, wat doe jij hier?'
...tussen delen van een opsomming.
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
...voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
...tussen twee persoonsvormen.
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.
...tussen twee bijvoeglijke naamwoorden.
De blauwe, zachte trui. 

Slide 7 - Tekstslide

Dubbelepunt
Voor een toelichting of verklaring.
Voor een opsomming.
Voor een citaat.

Slide 8 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Bij een directe rede of citaat.
Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis. 

Slide 9 - Tekstslide

‘Isabelle zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Bjorn vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Nina zei tegen Joost: ‘Ik kan het niet vinden.’
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Hij dacht dat hij wel op tijd kon komen.
A
onjuist
B
juist

Slide 13 - Quizvraag

Bollo, de hond van de buren, heeft het hele weekend geblaft.
A
onjuist
B
juist

Slide 14 - Quizvraag

'Je kunt ervan uitgaan', zegt hij, 'dat ik niet op tijd in de les kan komen.'
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletters
Aan het begin van de zin. Het is vandaag zonnig.

Bij eigennamen. Ina van der Werff. 

Bij feestdagen of historische gebeurtenissen. Tweede Wereldoorlog

Titels van boeken en films. 

Aan het begin van een citaat. 
De docent riep: 'Start met stillezen.'

Slide 16 - Tekstslide

Begin van een zin
Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:

's Ochtends sta ik vroeg op.
't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 17 - Tekstslide

Begin van een zin
Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.

€15 betaalde hij voor het boek.
86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 18 - Tekstslide

Eigennamen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen en voorletters:

  • Ina van der Werff
  • G.A. van der Werff
Tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter, maar wel als de voornamen er niet bij staan. 

  • Ik ben Ina van der Werff.
  • Dat is mevrouw Van der Werff. 

Slide 19 - Tekstslide

Eigennamen: organisaties, merken, producten, historische gebeurtenissen en feestdagen
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties

Feestdagen
  • We ontbijten uitgebreid op Eerste Kerstdag en met Pasen. 

Historische gebeurtenissen
  • Mijn opa heeft de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. 

Slide 20 - Tekstslide

Aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren, enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • In Eindhoven kan je leuk winkelen.
  • De Amerikaanse president heeft dat gezegd. 

Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Die Fransman is aardig. 
  • Zij spreken een Limburgs dialect.

Slide 21 - Tekstslide

Je gebruikt GEEN hoofdletters...
...bij maanden en dagen.

Het wordt woensdag mooi weer. 

In januari ben ik jarig. 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
ronell Langston Plasschaert
B
Ronell langston Plasschaert
C
Ronell Langston Plasschaert
D
Ronell Langston plasschaert

Slide 23 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
A
Meneer de jong
B
Meneer De Jong
C
Meneer De jong
D
Meneer de Jong

Slide 24 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
belgische gerechten
B
belgische Gerechten
C
Belgische Gerechten
D
Belgische gerechten

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
kerstmis
B
december
C
kerstviering
D
kerstboom

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag
1. Maak je huiswerk: H12 opdr. 1 t/m 4
2. Ga aan de slag met je PO: schrijf je 5 gedichten af. 
Ben je klaar? Keuze:
3. Ga op zoek naar bestaande gedichten en vertel daar in 100 woorden iets over. Hiervoor gebruik je de theorie uit de LessonUp's die ik met je gedeeld heb. 
Bekijk het inkijkexemplaar als de opdracht je niet duidelijk is. 
of
4. Je mag lezen.



Slide 27 - Tekstslide

Afsluiting
Aan het einde van deze les...
... schrijf ik hoofdletters op de juiste plek.
... schrijf ik leestekens op de juiste plek. 

Volgende les...
We gaan verder met de PO en we gaan verder met spelling en grammatica.

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?
Wat vond je leuk aan deze les? 
Heeft iemand vragen?




    Fijne dag & tot de volgende keer!

    Slide 28 - Tekstslide