Le verbe avoir

Le verbe avoir
We gaan even oefenen!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Le verbe avoir
We gaan even oefenen!

Slide 1 - Tekstslide

Avoir
A
zijn
B
hebben
C
doen/maken
D
gaan

Slide 2 - Quizvraag

Avoir: dit werkwoord is...
A
regelmatig
B
onregelmatig

Slide 3 - Quizvraag

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
nemen
ai
avez
as
a

Slide 4 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
J' ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
ont
D
avons

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van avoir:
Marie ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 8 - Quizvraag

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir'  hebben
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft 
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben

Slide 9 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van avoir in:
Il ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 12 - Quizvraag

Welke vervoegingen horen bij être en welke bij avoir?
être
avoir
suis
avons
êtes
ont
sont
as
avez

Slide 13 - Sleepvraag

Ik begrijp hoe ik het werkwoord avoir moet vervoegen.
Oui, c'est facile (makkelijk)! :)
Ça va... (het gaat wel)
Non, c'est difficile (moeilijk). :(

Slide 14 - Poll


Hoe goed ken je nu avoir?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll