Herhaling begrippen poëzie 5 vwo

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Geef onderstaand je antwoorden weer.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Als er sprake is van een telkens herhaalde medeklinker aan het beklemtoonde begin van een woord noemen we dat alliteratie. Niet alleen dichters maken er gebruik van, ook reclamemakers:

driedelig gedaste bidsprinkhaan
Heerlijk, helder, Heineken




Slide 10 - Tekstslide

Daarnaast kennen we nog halfrijm, ook wel assonantie genoemd. Dat is een herhaling van beklemtoonde klinkers, alleen de klinkers rijmen.

Het leek wel stoom
Dat lag in de goot






Slide 11 - Tekstslide

Als de beklemtoonde klinkers en ook de daaropvolgende klanken gelijk zijn, spreken we van volrijm.

Sint zat te denken
Wat hij jou nu zou schenken





Slide 12 - Tekstslide

Als we over rijm spreken, bedoelen we meestal een klankovereenkomst aan het eind van (opeenvolgende) versregels. Dit noemen we eindrijm. Eindrijm benoem je nooit apart.

Sint zat te denken
Wat hij jou nu zou schenken







Slide 13 - Tekstslide

Beginrijm (voorrijm) is rijm aan het begin van de versregels.


blinkende toortsen en flonkrend kristal,
klinkende kelken en jubelgeschal!







Slide 14 - Tekstslide

Middenrijm is rijm in het midden van twee of meer versregels.


't En zijn de joden niet, heer Jezu, die u kruisten,
noch die verraderlijk u togen voor 't gericht,
noch die versmadelijk u spogen in 't gezicht.







Slide 15 - Tekstslide

Als woorden rijmen binnen één versregel spreken we van binnenrijm.

Merck toch hoe sterck nu int werck sich al stelt








Slide 16 - Tekstslide

rijmschema
De manier waarop de rijmwoorden van het eindrijm ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt, bepaalt het rijmschema van het gedicht. Geef de eerste rijmklank de letter a en elke volgende rijmklank een volgende letter uit het alfabet. Veel voorkomende rijmschema’s zijn:
Gepaard rijm: aabbcc
Gekruist rijm: abab
Omarmend rijm: abba
Gebroken rijm: abac, abcb
Verspringend rijm: abcabc









Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Geef onderstaand je antwoorden weer.

Slide 20 - Open vraag

Opdracht
Schrijf  met je groepje een gedicht over de Griekenlandreis. 
Gebruik minstens:
- twee vormen van beeldspraak;
- twee stijlfiguren;
twee alliteraties;
twee assonanties.
Lever het gedicht in. De gedichten worden voorgedragen.

Slide 21 - Tekstslide

Reader
Donderdag reader mee!

Als je afwezig bent door de Athenespelen -> huiswerk voor 1 juni reader theorie en opdrachten van blz. 9 t/m 15

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Planning
1. Voordragen gedichten
2. oefening + theorie poëzie
3. voordragen gedichten
4. opdrachten reader

Slide 25 - Tekstslide

Noteer bij het onderstaande gedichtfragment welke soorten rijm je allemaal tegenkomt. Onderstreep de rijm en benoem. Je moet straks een foto uploaden van het resultaat. 

Ik ben geboren uit zonnegloren 
en een zucht van ziedende zee
die omhoog is gestegen, op wieken van regen,
gezwollen van wanhoop en wee.







Slide 26 - Tekstslide

Upload een foto van het resultaat

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Ritme
Evenals rijm zorgt een herkenbaar metrum ervoor dat de lezer (of beter: de luisteraar) een bepaalde eenheid in het gedicht ervaart. Als er in een zin of versregel die we uitspreken een regelmatige afwisseling is in beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen, dan heeft die versregel een metrum. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Cruijff 50

Hun zeggen Johan Cruijff wordt vijftig jaar,
dus in principe is dat een gegeven,
want net als bij het voetbal heb het leven
dat dus de dingen volgen na mekaar.

Je ken in wezen honderd worden, maar
normaal gesproken word je nooit meer zeven.
Op die soort basis is dus veel geschreven,
want als je hier bent, ben je dus niet daar.

Je moet je ergens aan de regels houden,
in een sonnet en op het voetbalveld.
Dat is dus logisch, denk je bij je eigen.

Je wordt wel ouder, maar je blijft de oude.
Jij, Johan, bent nog lang niet uitgeteld,
maar ik moet nu na nummer veertien zwijgen.



CRUIJFF 50


Hun zeggen Johan Cruijff wordt vijftig jaar,
dus in principe is dat een gegeven,
want net als bij het voetbal heb het leven
dat dus de dingen volgen na mekaar.

Je ken in wezen honderd worden, maar
normaal gesproken word je nooit meer zeven.
Op die soort basis is dus veel geschreven,
want als je hier bent, ben je dus niet daar.

Je moet je ergens aan de regels houden,
in een sonnet en op het voetbalveld.
Dat is dus logisch, denk je bij je eigen.

Je wordt wel ouder, maar je blijft de oude.
Jij, Johan, bent nog lang niet uitgeteld,
maar ik moet nu na nummer veertien zwijgen.



Kenmerken sonnet

14 versregels (octaaf + sextet)
wending
rijmschema meestal
abba abba cdc dcd

Tip! Noteer de kenmerken gelijk bij vraag 1 op blz. 13 van je reader


Slide 33 - Tekstslide

Reader
1. Doorlezen theorie blz. 9 + 10 zw
2. Verwerking B blz. 10 + 11 kl
3. Maken blz. 11 t/m 15 zw

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide