In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§3.5 Wetenschap en techniek
KA 21 de wetenschappelijke revolutie
Slide 1 - Tekstslide
De tijd van Regenten en Vorsten 1600-1700
Slide 2 - Tekstslide
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek (Gouden Eeuw)
§3.2 & §3.4
Beeldmerk
De kroon is het symbool van de absolute vorsten uit deze tijd. De Amsterdamse herenhuizen op de achtergrond werden bewoond door de machtige burgers, de regenten, die in de Republiek van de macht van de vorst hadden overgenomen.
Het streven van vorsten naar absolute macht
(absolutisme)
§3.1
De wetenschappelijke revolutie
§3.5 Wetenschap en techniek
Handels-kapitalisme en het begin van een wereldeconomie (wereldeconomie)
§3.3
Slide 3 - Tekstslide
Leervraag
Je kunt uitleggen wat de wetenschappelijke revolutie inhoudt.
Je kunt uitleggen waarom de wetenschappelijke revolutie een logisch gevolg was van de Renaissance.
Je kunt enkele praktische gevolgen van de wetenschappelijke revolutie benoemen.
Slide 4 - Tekstslide
Waar gaat deze paragraaf over?
Vanouds baseerden Europeanen hun kennis van de wereld op de Bijbel en andere oude teksten. In de 17e eeuw gingen wetenschappers inzien dat ze alleen juiste kennis verkregen door observeren, experimenteren en logisch redeneren. Deze omslag had ook enorme praktische gevolgen.
Slide 5 - Tekstslide
Personen uit de paragraaf
Galileo Galilei
Natuurkundige
1564 - 1642
Isaac Newton
Natuurkundige
1643 - 1727
Christiaan Huygens
Sterrenkundige
1629 - 1695
Slide 6 - Tekstslide
De Statenbijbel wordt geschreven
Belangrijke gebeurtenissen uit de paragraaf
- 1637
Slide 7 - Tekstslide
De wetenschappelijke revolutie
Geleerden hadden hun kennis altijd gebaseerd op de Bijbel en oude teksten zoals die van de Griekse wetenschapper Aristoteles.
Dit veranderde, wetenschappers vertrouwden steeds meer op eigen waarnemingen, proeven en logische redeneringen.
In de wiskunde, natuurkunde, sterrenkunde en de techniek leidde dat tot allerlei nieuwe ontdekkingen.
Zo was er een wetenschappelijke revolutie begonnen die niet meer te stoppen was.
Het geocentrische wereldbeeld van Ptolemaios en Aristoteles: de aarde in het midden van het heelal.
Het heliocentrisch wereldbeeld van Copernicus en Galilei: de zon in het midden van het heelal.
Galileo Galilei demonstreert zijn telescoop aan Leonardo Donato (19e eeuw, schilder onbekend)
Slide 8 - Tekstslide
Galileo demonstreert in 1609 zijn telescoop aan Leonardo Donato, de doge van Venetië. De telescoop toont de kraters op de maan, waarmee hij wilde aantonen dat de maan een planeet was, vergelijkbaar met de aarde. Zijn bewering dat niet alles in het heelal om de aarde, de schepping van God, draaide was moeilijk te verteren voor de geestelijkheid. De aarde was in dit nieuwe wereldbeeld slechts een van de vele planeten in het Heelal die om de zon draaide.
De geestelijkheid is sceptisch rond de waarnemingen en conclusies van Galilei;
Na een aantal jaren kwam Galilei dan ook in conflict met de Kerk, hoewel hij zelf volhield dat zijn werk slechts een zuiver theoretische beschrijving inhield, en niet in conflict was met de godsdienst, die hijzelf ook aanhing. Hij meende juist te laten zien hoe doordacht het door God geschapene in elkaar zat.
'Ik geloof geen woord van wat de heer Galileo vertelt over 'bergen' op de maan. Dat is godslastering!'
'Die bergen zijn vetvlekken op de lens van zijn telescoop. De aarde staat in het middelpunt van het Heelal, precies zoals God hem geschapen heeft! Galileo is een ketter!'
Galileo Galilei demonstreert zijn telescoop aan Leonardo Donato (19e eeuw, schilder onbekend)
Slide 9 - Tekstslide
Bron B
Museum Boerhaave, Leiden - Anatomisch Theater tijdens radio-opname
Bron A
Het anatomisch theater van Leiden was een instelling voor het onderwijs in anatomie. Het is gebouwd in 1596. Gravure door Willem Swanenburg (1610).
Slide 10 - Tekstslide
Verandering in de wetenschap
Geleerden in de Middeleeuwen hadden bijna duizend jaar lang de wetenschappelijke kennis van Griekse en Romeinse filosofen genegeerd. De meeste middeleeuwse geleerden geloofden dat alles het werk van God was.
Vanaf de veertiende eeuw, tijdens de renaissance, begonnen humanisten dit geleidelijk in twijfel te trekken. Ze gingen op zoek naar mogelijke verklaringen voor natuurverschijnselen. Hun onderzoek was gebaseerd op redenering en logica, zonder experimenten. Deze manier van onderzoek doen wordt rationalisme genoemd.
schilderij: De School van Athene (1509-1511) van de renaissancekunstenaar Raphael, die beroemde klassieke Griekse wetenschappers en filosofen afbeeldt in een geïdealiseerde omgeving geïnspireerd op de oude Griekse architectuur
Slide 11 - Tekstslide
De wetenschappelijke methode
In de zeventiende eeuw ontwikkelde zich een andere manier van onderzoek: wetenschappers begonnen onderzoek te doen door te observeren en te experimenteren. Elke wetenschapper zou in staat moeten zijn om hetzelfde experiment uit te voeren en hetzelfde resultaat te krijgen; zodat ze konden vertrouwen op de nieuwe kennis die door het experiment werd ondersteund.
Ze gebruikten hun resultaten om nieuwe wetenschappelijke wetten vast te stellen. Deze methode van wetenschappelijk onderzoek wordt empirisch denken genoemd.
Deze nieuwe manieren van onderzoek hebben geleid tot de wetenschappelijke revolutie. Nieuwe ideeën over wiskunde, natuurkunde, astronomie en microbiologie vervingen geleidelijk de klassiek-religieuze ideeën over deze onderwerpen, waardoor een sfeer van enorm optimisme ontstond.
Otto von Guericke's experimenten met elektrostatica, 1672
Empirisch denken werd al vóór de Renaissance in de Arabische wereld bedreven. Copernicus vertrouwde bijvoorbeeld gedeeltelijk op waarnemingen van Muhammed al-Battani (858-929), die had bedacht dat het jaar 365 dagen (en iets langer) duurt. Chemicus Robert Boyle kribbelde zwaar door het werk van de 13e-eeuwse moslimchemicus Al-Iraqi. Artsen van de Royal Society leerden over inenting van artsen in Constantinopel en Aleppo.
Slide 12 - Tekstslide
Welke conclusie kun je trekken uit de bron?
In de tijd van de wetenschappelijke revolutie:
A
liep Nederland voorop op wetenschappelijk gebied.
B
trok men zich niets meer aan van wat de Grieken en Romeinen geschreven hadden.
C
waren alle wetenschappers rijke mensen.
D
werden ontdekkingen gedaan op het gebied van de biologie.
Slide 13 - Quizvraag
De koninklijke academies
Wetenschappers waren een internationale gemeenschap. Ze hadden geen geheimen, maar publiceerden hun bevindingen in boeken en pamfletten. In 1662 vormde een groep wetenschappers in Engeland de Royal Society. Ze ontmoetten elkaar, bespraken hun nieuwste ideeën en voerden experimenten uit. Communicatie was belangrijk. Ze nodigden belangrijke wetenschappers uit heel Europa uit voor hun bijeenkomsten en publiceerden verslagen van de bijeenkomsten die overal in Europa en zijn koloniën werden voorgelezen.
Colbert presenteert wetenschappers aan koning Lodewijk XIV.
De Franse Academie van Wetenschappen (Frans: Académie des sciences) is een wetenschappelijke vereniging, opgericht in 1666 door koning Lodewijk XIV op voorstel van Jean-Baptiste Colbert, om de geest van Frans wetenschappelijk onderzoek aan te moedigen en te beschermen. Het liep voorop bij de wetenschappelijke ontwikkelingen in Europa in de 17e en 18e eeuw, en is een van de eerste Academies van Wetenschappen.
Slide 14 - Tekstslide
In de 17e eeuw richtten veel koningen een wetenschappelijke academie op. Leg met een voorbeeld uit waarom ze dat deden.
Slide 15 - Open vraag
Galileo Galilei
Uitvinding telescoop.
De aarde draait om de zon.
Slide 16 - Tekstslide
Isaac Newton
Zwaartekracht.
Natuurwetten.
Slide 17 - Tekstslide
Christiaan Huygens
Uitvinding slingeruurwerk.
Slide 18 - Tekstslide
Lees de bron. Welke conclusie kun je NIET trekken vanuit de bron?
A
Huygens kwam uit een regentenfamilie.
B
Huygens speelde onder andere fluit.
C
Koningen gaven uitkeringen aan wetenschappers.
D
Wetenschappers werkten alleen voor hun eigen land.
Slide 19 - Quizvraag
Antonie van Leeuwenhoek
Uitvinding Microscoop
Slide 20 - Tekstslide
Lees de bron. Leg uit dat de werkwijze van Van Leeuwenhoek past bij de wetenschappelijke revolutie.
Slide 21 - Open vraag
Atlas Major
1662
Joan Blaeu brengt een grote hoeveelheid kaarten
en tekeningen uit, gebundeld in een serie boeken: de Atlas Major