H4.2 Wortels optellen en aftrekken

benaderen

Hoe groot is ongeveer?

\sqrt ​ 5 ​ ​ ​

1 / 21

Slide 1: Tekstslide

WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Lesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

benaderen

Hoe groot is ongeveer?

\sqrt ​ 5 ​ ​ ​

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

variabelen

Slide 3 - Tekstslide

Snel uit je hoofd:

\sqrt ​ 4 ​ ​ ​

\sqrt ​ 25 ​ ​ ​

\sqrt ​ 100 ​ ​ ​

\sqrt ​ 9 ​ ​ ​

\sqrt ​ 144 ​ ​ ​

\sqrt ​ 81 ​ ​ ​

\sqrt ​ 36 ​ ​ ​

\sqrt ​ 49 ​ ​ ​

\sqrt ​ 1 ​ ​ ​

Slide 4 - Tekstslide

n.a.v. het huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt ook zien als een getal

4 kun je schrijven als

3 x 4 kun je dan schrijven als ......

\sqrt ​ 16 ​ ​ ​

\sqrt ​ 16 ​ ​ ​

Slide 7 - Tekstslide

in deze les leren we:

Hoe je wortels mag optellen en aftrekken.

\sqrt ​ 25 ​ ​ ​ + \sqrt ​ 25 ​ ​ ​ + \sqrt ​ 25 ​ ​ ​ =

\sqrt ​ 7 ​ ​ ​ + \sqrt ​ 7 ​ ​ ​ - \sqrt ​ 7 ​ ​ ​ + \sqrt ​ 7 ​ ​ ​ =

Slide 8 - Tekstslide

in dit blokuur leren we:

Hoe je wortels mag optellen en aftrekken.

Hoe je wortels met elkaar mag vermenigvuldigen

\sqrt ​ 25 ​ ​ ​ + \sqrt ​ 25 ​ ​ ​ + \sqrt ​ 25 ​ ​ ​ =

\sqrt ​ 4 ​ ​ ​ \cdot \sqrt ​ 9 ​ ​ ​ = \sqrt ​ 36 ​ ​ ​

Slide 9 - Tekstslide

gelijksoortige termen

Je geeft een exact antwoord als je de wortel laat staan.

3 \sqrt ​ 7 ​ ​ ​

5 \sqrt ​ 7 ​ ​ ​

Slide 10 - Tekstslide

gelijksoortige termen mag je optellen en aftrekken

2 \sqrt ​ 5 ​ ​ ​ + 4 \sqrt ​ 5 ​ ​ ​ =

3 \sqrt ​ 3 ​ ​ ​ + 8 \sqrt ​ 3 ​ ​ ​ =

\sqrt ​ 11 ​ ​ ​ + 2 \sqrt ​ 11 ​ ​ ​ =

3 \sqrt ​ 6 ​ ​ ​ - 2 \sqrt ​ 6 ​ ​ ​ =

6 \sqrt ​ 13 ​ ​ ​ - 2 \sqrt ​ 13 ​ ​ ​ =

3 \sqrt ​ 5 ​ ​ ​ - 2 \sqrt ​ 6 ​ ​ ​ =

- 2 \sqrt ​ 24 ​ ​ ​ - 3 \sqrt ​ 24 ​ ​ ​ =

- 3 \sqrt ​ 5 ​ ​ ​ + \sqrt ​ 5 ​ ​ ​ =

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen ~ huiswerk

Maak opg. 9 t/m 15 +leerdoelen

timer

1:00

Slide 12 - Tekstslide

Reflectie

Slide 13 - Tekstslide

wortels vermenigvuldigen

4 x 9 = 36. Dat klopt.

Klopt dit dan ook? Een onderzoekje:

\sqrt ​ 4 ​ ​ ​ \cdot \sqrt ​ 9 ​ ​ ​ = \sqrt ​ 36 ​ ​ ​

Slide 14 - Tekstslide

regel voor vermenigvuldiging met wortels

de getallen onder de worteltekens mag je met elkaar vermenigvuldigen.

bijvoorbeeld:

Slide 15 - Tekstslide

schrijf zo kort mogelijk

je geeft het exacte antwoord.

dus

\sqrt ​ 2 ​ ​ ​ \cdot \sqrt ​ 18 ​ ​ ​ = \sqrt ​ 2 \cdot 18 ​ ​ ​ = \sqrt ​ 36 ​ ​ ​ = 6

\sqrt ​ 5 ​ ​ ​ \cdot \sqrt ​ 2 ​ ​ ​ = \sqrt ​ 5 \cdot 2 ​ ​ ​ = \sqrt ​ 10 ​ ​ ​

Slide 16 - Tekstslide

even samen oefenen

Slide 17 - Tekstslide

zelf oefenen

maak opg. 9 t/m 15

havo: Maak opg. 19 t/m 23

vwo: Maak opg. 18 t/m 23

timer

20:00

Slide 18 - Tekstslide

denken en delen

twee denkopdrachten.

Eerst denk je zelf en noteer je je antwoord

Daarna bespreek je samen jullie antwoorden

Formuleer ten slotte jullie gezamenlijke antwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

In de volgende les

vermenigvuldigen met wortels

Slide 21 - Tekstslide

H4.2 Wortels optellen en aftrekken

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

H3.2 Wortels optellen en aftrekken

H4.2 Wortels optellen en aftrekken

H4.3 Wortels vermenigvuldigen

H4.3 Wortels vermenigvuldigen

Wiskunde H3 Wortels

wortels en machten

Hoofdstuk 5 les 2 G&R T/Havo leerjaar 2 - 13e editie

Samenvatting H3 en H6