Spelling les 2
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
N op het einde: Wat is juist gespeld?
A
een houten lepel
B
een houte lepel
Slide 3 - Quizvraag
N op het einde: Wat is juist gespeld?
A
De meeste mensen
B
De meesten mensen
Slide 4 - Quizvraag
N op het eind: Wat is juist gespeld?
A
De grote hond
B
de groten hond
Slide 5 - Quizvraag
Hoofdletters: Wat is juist gespeld?
A
de mount everest
B
de Mount everest
C
de Mount Everest
Slide 6 - Quizvraag
Hoofdletters: wat is de juiste spelling?
A
islamitisch
B
Islamitisch
Slide 7 - Quizvraag
Hoofdletters: Wat is de juiste spelling?
A
Nijverheidsstraat
B
nijverheidsstraat
C
nijverheids Straat
Slide 8 - Quizvraag
Leestekens: Welke zin is juist?
A
Sinterklaas zei: wat wil je aan de sint vertellen!
B
Sinterklaas zei: wat wil je aan de sint vertellen?
C
Sinterklaas zei: 'Wat wil je aan de sint vertellen?'
Slide 9 - Quizvraag
Leestekens: welke zin is juist gespeld?
A
Ik koop appels, omdat ik die lekker vind.
B
Ik koop appels omdat, ik die lekker vind.
Slide 10 - Quizvraag
Leestekens: wat is juist gespeld?
A
Mijn wensen: gezondheid, geluk en geld
B
Mijn wensen gezondheid geluk en geld
C
Mijn wensen: gezondheid, geluk en geld.
