Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
V1 Grammatica 20 Persoonsvorm en zinsdelen
Welkom V1AT
Grammatica 20
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom V1AT
Grammatica 20
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Dagopening
10 minuten lezen
Waar staan we nu? Leerwerkcheck alles tot nu toe
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
10 minuten lezen
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de tekstsoort
van deze tekst?
Leg je antwoord uit.
Slide 4 - Woordweb
Wat is het tekstdoel van deze tekst? Leg je antwoord uit.
Slide 5 - Woordweb
Wat is grammatica?
Slide 6 - Woordweb
Welke twee soorten ontleden onderscheiden we?
Slide 7 - Woordweb
Welk(e) lidwoord(en) hoort/horen in de categorie bepaalde lidwoorden?
Slide 8 - Woordweb
Bij wat voor soort woord geeft het bijvoeglijk naamwoord (bnw) extra informatie?
Slide 9 - Open vraag
Grammatica 20 persoonsvorm en zinsdelen
Een paar lessen terug hebben jullie al aangegeven wat jullie geleerd hebben op de basisschool over grammatica.
Gelukkig stond daar al heel vaak de persoonsvorm en zinsdelen tussen.
Die gaan we deze les herhalen/opfrissen!
Slide 10 - Tekstslide
Lesdoel
Je leert hoe je de pv kunt vinden in de zin en hoe je de zin verdeelt in zinsdelen
Slide 11 - Tekstslide
persoonsvorm
In elke zin staan werkwoorden. Een van deze werkwoorden is de persoonsvorm.
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 12 - Tekstslide
De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is
altijd
een werkwoord.
Elke zin heeft
minimaal
één
persoonsvorm.
Door de zin van tijd te veranderen kan je de persoonsvorm vinden. Het werkwoord dat is veranderd is de persoonsvorm.
Door van het ow e.v. of m.v. te maken. Het werkwoord dat is veranderd is de pv
Zin vragend maken. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de pv
Slide 13 - Tekstslide
De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord
C
een zelfstandig werkwoord
D
een gebeurtenis
Slide 14 - Quizvraag
Elke goede zin heeft een persoonsvorm.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
Wat
B
Deze
C
Persoonsvorm
D
is
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?
De persoonsvorm kan in enkel- en in meervoud staan.
A
De persoonsvorm
B
kan
C
staan
D
meervoud
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin?
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord
Slide 19 - Quizvraag
Op welke drie manieren kun je de persoonsvorm in een zin vinden?
Slide 20 - Woordweb
Zindelen vinden
Slide 21 - Tekstslide
Wat is een zinsdeel?
A
Stukje uit een zin
B
Woorden die los staan
C
Stukje van een zin
D
Losse woorden
Slide 22 - Quizvraag
Hoe weet je of iets een zinsdeel is?
A
Het heeft als geheel dezelfde functie.
B
Het blijft in elke volgorde bij elkaar (als de betekenis niet verandert).
C
Het kan voor de persoonsvorm.
D
Alle antwoorden (A, B en C).
Slide 23 - Quizvraag
Alles wat voor de persoonsvorm kan staan, is dus een zinsdeel. Wat is in onderstaande zin zeker een zinsdeel?
Ik wil naar huis.
A
Ik
B
naar huis
C
wil
D
geen van allen
Slide 24 - Quizvraag
Hoeveel zinsdelen heeft de volgende zin?
Wanneer heb ik vakantie?
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen
Slide 25 - Quizvraag
Hoeveel zinsdelen heeft de volgende zin?
Gisteren hebben mijn zus en ik pannenkoeken gebakken.
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen
Slide 26 - Quizvraag
Hoeveel zinsdelen heeft de volgende zin?
Vanmorgen kon ik moeilijk mijn bed uitkomen.
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen
Slide 27 - Quizvraag
Ik heb nog moeite met:
de persoonsvorm vinden in een zin
de zin verdelen in zinsdelen
de persoonsvorm vinden in een zin én de zin verdelen in zinsdelen
ik heb met zowel de persoonsvorm vinden als de zin verdelen in zinsdelen GEEN moeite
Slide 28 - Poll
Ik kies het volgende huiswerk:
de persoonsvorm vinden in een zin: opdr. 1
de zin verdelen in zinsdelen: opdr. 2
de persoonsvorm vinden in een zin én de zin verdelen in zinsdelen: opdr. 1 en 2
ik heb met zowel de persoonsvorm vinden als de zin verdelen in zinsdelen GEEN moeite: opdr. 3
Slide 29 - Poll
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 11 november
Huiswerk
: leren p. 10, 14, 18, 22, 26, 28 en 82 + maken zelfgekozen opdr. op p. 83 (opdr. 1 / opdr. 2 / opdr. 1 & 2 / opdr. 3)
Meenemen
: leesboek, boek, pen, schrift, plenda en LAPTOP
Programma
: grammatica 20 onderwerp
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
V1 Grammatica 20 Onderwerp
Maart 2024
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
HV1 Grammatica 20 Persoonsvorm en zinsdelen
Oktober 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
V1 Grammatica 20 Persoonsvorm en zinsdelen
November 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoorden vervoegen
Maart 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica zinsontleding H1
Oktober 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
HV1 Grammatica 20 persoonsvorm, gezegde en zinsdelen
November 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zinsdelen en zinsopbouw
Januari 2022
- Les met
25 slides
door
Kidsweek in de Klas
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Grammatica zinsdelen persoonsvorm
Maart 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1