Farma H11, H12 H16 en H22

Midde

Diabetes mellitus
aandoeningen van het maag-darmkanaal
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FarmacotherapieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Midde

Diabetes mellitus
aandoeningen van het maag-darmkanaal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw de Wit is naar de huisarts geweest en heeft te horen gekregen dat hooikoorts heeft. Ze gaat naar de apotheek met een recept voor cetirizine tabletten. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is NIET waar over hooikoorts?
A
je bent overgevoelig voor stuifmeel van bomen en/of grassen
B
als je voor het eerst in aanraking komt met stuifmeel van bomen heb je direct klachten
C
hooikoorts is een seizoensgebonden allergie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een goed advies bij hooikoorts?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke geneesmiddelgroep hoort cetirizine?
A
antihistaminica
B
histamine afgifteremmende stoffen
C
corticosteroïden

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dhr Jansen heeft te horen gekregen dat hij diabetes mellitus type 2 heeft. Hij is geschrokken en heeft veel vragen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes patiënten hebben:
A
een tekort aan insuline
B
een teveel aan insuline

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Komt op jonge leeftijd voor
Symptomen beginnen vrij plotseling
aangewezen op insuline spuiten/pompje
1 op 10 mensen heeft dit type diabets
komt vnl op oudere leeftijd voor
symptomen beginnen langzaam
9 op 10 mensen heeft dit type diabetes

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk orgaan wordt insuline gemaakt?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

glucagon
alfa-cellen 
beta-cellen
insuline

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

alvleesklier maakt
alvleesklier maakt
glucagon
insuline

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

alvleesklier maakt:
alvleesklier maakt:
insuline
glucagon

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je DM2 behandelen?
A
alleen met insuline
B
met tabletten en insuline
C
met een voedingsadvies, tabletten en insuline
D
met voedingsadvies en insuline

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is hyperglycemie?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste bijwerking van insuline?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dorst, veel plassen, droge tong, slaperigheid zijn symptomen van
A
hypoglykemie
B
hyperglykemie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

metformine behoort tot de
A
sulfonureumderivaten
B
insulines
C
biguaniden
D
incretine-mimetica

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de werking van sulfonureumderivaten is
A
verhoogt de gevoeligheid van spiercellen voor insuline en remt de glucoseproductie in de lever
B
stimuleert de alvleesklier om meer insuline te maken
C
ze remmen de heropname van glucose in de nieren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

noem een geneesmiddel uit de groep sulfonureumderivaten

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat is het verschil tussen insuline aspart en insuline glargine?
A
insuline aspart is langwerkend en insuline glargine is kortwerkend
B
insuline aspart is kortwerkend en insuline glargine is langwerkend
C
insuline aspart is kortwerkend en insuline glargine is middellangwerkend

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meneer de Groot gebuikt: Heeft meneer DM1 of DM2?
- metformine 500mg 3d1t Leg uit.
- gliclazide retard 30mg 1d1t
- insuline novomix 2d16IE

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke orale antidiabetica stimuleren de productie van insuline?
A
biguaniden en DPP4-remmers
B
thiazolidinedionen en SGLT2-remmers
C
Sulfonureumderivaten en incretinemimetica

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon wordt gemaakt in de schildklier?
A
levodopa
B
levothyroxine
C
levocetirizine

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een geneesmiddel wat bij hyperthyreoidie wordt gebruikt?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

SGLT2-remmers
Biguaniden
GLP-1 analoga
metformine
dapagliflozine
semaglutide
remmen glucoseheropname in de nieren
vertraagt de glucoseproductie in de lever en vergroot de gevoeligheid van spiercellen voor insuline
alvleesklier gaat meer insuline produceren

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevr. de Vries heeft de laatste tijd veel last van haar maag. De huisarts weet het niet zo goed meer. Mevr. heeft al de nodige dingen geprobeerd zoals bv leefregels volgen. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 leefregels bij maagklachten:

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


wat zijn refluxklachten?
A
beschadiging van het maagslijmvlies
B
misselijkheid en opgeblazen gevoel
C
de zure maaginhoud vloeit terug naar de slokdarm

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ulcus pepticum?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor kan ulcus pepticum ontstaan?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: motiliteitsstoornissen worden meestal veroorzaakt door een versnelde
maaglediging door een te trage peristaltiek. Is deze stelling:

A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mucosaprotectiva
Bescherming maagwand tegen inwerking maagzuur
Secretieremmende middelen
Remming van de vorming van maagzuur
antacida
Neutraliseren maagsap

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende oorzaak van diarree?
A
Door veel drinken
B
Stress en spanning
C
Virus infectie
D
Bacterie infectie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkingsmechanisme van loperamide?

Slide 34 - Woordweb

remt de darmperistaltiek
Diarree bij jongere kinderen en ouderen die >24u aanhoudt geef je:
A
loperamide
B
geactiveerde kool
C
ORS
D
domperidon

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

contactlaxantia
osmotisch laxans
volumevergrotende middelen
lactulose
psyliumvezels
bisacodyl
macrogol en electrolyten

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

een voorbeeld van een osmotisch laxans is:
A
bisacodyl
B
lactulose
C
metamucil

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je het om op deze manier de te leren stof te oefenen?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

leren voor na de vakantie
Farmacotherapieboek  H15, H17 H18 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies