spelling - havo 3

havo 3
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

havo 3

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Uitleg werkwijze dit jaar
Uitleg werkwijze spelling
Toetsdata tot en met de herfstvakantie: noteren!
Uitleg boektoetsen

Slide 2 - Tekstslide

Werkwijze dit jaar
Wat doe op je laptop:
Bepaalde (grotere) opdrachten uit je boek, als ik dat aangeef
Digitale opdrachten

Wat schrijf je in je schrift:
Opdrachten uit je boek
Aantekeningen

Digitaal boek is niet toegestaan; je mag wel samen doen. Minimaal 1 boek per tweetal (samen afspreken). Allebei geen boek? Dan wordt bij allebei boek vergeten genoteerd in Magister! Geldt ook voor leesboek vergeten!

Slide 3 - Tekstslide

Toetsen: pak je agenda!
28 september: Toets spelling H1 t/m H5
6 oktober: boektoets 1
15 oktober: toets lezen h1, h2

Slide 4 - Tekstslide

Boektoetsen

Dit jaar: 4 boeken lezen, 1 keer een kort verhaal (met bijbehorende opdrachten waar je een apart cijfer voor krijgt)


Welke boeken zijn toegestaan (Noteer in je agenda!)

Niveau C/D uit de mediatheek óf lezenvoordelijst.nl vanaf niveau 3 (12-15 jaar). Dit jaar: twee keer Nederlandse schrijver, twee keer vertaald. Bij twijfel, vraag het na bij mij!

Slide 5 - Tekstslide

Inhoud 
  • les 1 en 2: werkwoordspelling (Nieuw Nederlands, H1)
  • les 3 en 4: met of zonder -n (NN, H2)
  • les 5: getallen (NN, H3)
  • les 6: afkortingen (NN, H4)
  • les 7 en 8: leestekens (NN, H5)

Slide 6 - Tekstslide

Werkwijze
1. Vóór elke les bekijk je thuis het instructiefilmpje. De link naar het filmpje vind je in deze LessonUp of in Magister. 
2. Aan het begin van de les controleer je of je de uitleg begrepen hebt. Je maakt daarvoor een korte test. De link naar de test krijg je  van je docent.
3. De uitslag van de tekst bepaalt in welke groep je zit. Het groepsnummer geeft aan of je nog wat extra uitleg van je docent nodig hebt of dat je zelfstandig aan de slag kunt. 
4. Als je tijd over hebt in de les, lees je in je leesboek.
                                                                     Succes! 

Slide 7 - Tekstslide

Les 1 t/m 3  - werkwoordspelling
werkwoordspelling
Nieuw Nederlands, hoofdstuk 1

Slide 8 - Tekstslide

les 1 en les 2 - werkwoordspelling

Waarom werkwoordspelling?

Het eerste filmpje wordt vertoond tijdens de les.

Je mag hem uiteraard thuis nog een keer kijken.

Bekijk hoeveel procent je goed hebt: deze opdrachten maak je

Vanaf donderdag heb je elke les je leesboek bij je!


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Test werkwoordspelling
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Let op! Als je meerdere antwoorden moet geven, typ je na elk antwoord een komma: pv tt wordt, vdw verrast 
link: https://b.socrative.com/login/student/
Room name: ASLHETSTREEK

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 32 t/m 34)
groep 1: minder dan vijftig procent goed (extra instructie)

groep 2: vijftig tot tachtig procent goed 

groep 3: meer dan tachtig procent goed 


Kom vooraan zitten!
opdracht 2 t/m 8 - zin 1 t/m 4


opdracht 3, 5, 6, 7, 8 - zin 1 t/m 4


opdracht 5 (oneven nummers), 6 (even nummers, 7 en 8

Slide 17 - Tekstslide

Herhalen werkwoordspelling
Ga in groepjes zitten (samenstelling krijg je van mij)

We gaan werkwoordspelling doen in groepjes.
Jullie maken individueel (dus zonder overleg!) opdracht 6 en 7, blz. 77 en 78.

Iedereen klaar? Vergelijk de antwoorden en overleg met elkaar om tot het enige juiste antwoord te komen. Schrijf dit op het lege blad dat jullie van mij hebben gekregen.
Zodra alle groepjes de antwoorden hebben besproken en genoteerd op het lege blad, gaan we de antwoorden klassikaal bespreken (op het bord noteren). 
Welk groepje heeft alles goed?


Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk 
Bekijk voor de volgende les dit filmpje. 

https://www.youtube.com/watch?v=ClZ8kUaUWj0

De link staat ook in Magister en je vindt het filmpje zelfs in les 4 van deze LessonUp. 

Slide 19 - Tekstslide

Les 4 - met of zonder -n

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Les 4

- Kijk je opdrachten van werkwoordspelling na met het antwoordenboekje of met deze lessonup.

- Maak de test over met of zonder -n in Socrative

- Klaar? Doe je laptop dicht en je boek open. Maak de opdrachten die bij je score horen.

- Klaar? Pak je leesboek.

- Huiswerk volgende les: instructiefilmpje over trema en apostrof


Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 2 t/m 8 (eigen zinnen)
Opdracht 2 
1 verovert 
2 blust, brandt 
3 vind, wordt 
4 Voorspelt, regent 
5 veronderstelt, houd 
6 Vind, verwildert 
7 vermoedt, halen 
8 verheugt, aanvaardt 
Opdracht 3 
1 verwoestte, beschadigde 
2 Antwoordde, verhoorde
3 ontruimde, dreigden 
4 wroetten, plaatste 
5 verafschuwde, pestten 6 arriveerde, blafte, gakte 
7 vergokten, verspilden 
8 Versperde
Opdracht 4 
1 bestreden, vochten 
2 Kreeg, bedroog 
3 zwommen, dreef 
4 werd, bleef 
5 Stal 
6 vloog, beklom 
7 Brachten, gaf (af) 
8 zocht, verschool x


Opdracht 5 
1 dreigend 
2 verbrijzeld 
3 juichend, gerend 
4 gebaseerd 
5 getoetst 
6 mikkend, afgevuurd 
7 gelost, gepakt 
8 tergend 
Opdracht 6 
1 zwervend 2 verwachte 
3 getrainde, luisterend 
4 toeterend, verbrede 
5 rijdende, misleide 
6 kwetsende, prikkelende
7 gearresteerde, ingerichte 

8 stervend  
Opdracht 7 
1 pvtt – wordt, vd – gevierd 
2 od – Genietend, pvvt – reisden 
3 od – Wachtend, vd – geregend 
4 pvvt – ontdekte, bn – smeulend 
5 pvtt – bedaart, pvtt – wordt, vd – geveegd 
6 gw – Eet, vd – gevarieerd, gw – braad 
7 bn – beslissende, pvvt - speelde 
8 pvtt – kunt, inf – genieten, bn – bruisend 

Slide 23 - Tekstslide

test met of zonder -n
Begin met de test in Socrative
Room name: ASLHETSTREEK

Slide 24 - Tekstslide

opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 75 en 76)
groep 1: minder dan vijftig procent goed (extra instructie)
groep 2: vijftig t/m zeventig procent goed
groep 3: tachtig of meer goed
opdracht 2, 3 en 4


opdracht 2, 3 (zin 1-10) en 4

opdracht 2, 3 (zin 1-5) en 4 

Slide 25 - Tekstslide

les 5: getallen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Les 5
Nakijken opdracht 2 t/m 4, blz. 75 en 76
Ga naar socrative: ASLHETSTREEK en maak de test
Klaar? Doe je laptop dicht en je boek open. Maak de opdrachten die bij je score horen.
Voor volgende les: geen instructiefilmpje!

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 1

1 slechthorenden

2 wijzen

3 Sommigen

4 gevangenen

5 velen

 

Opdracht 2

1 enkele

2 enkele

3 beiden

4 beide

5 enigen

6 enige

7 sommige

8 weinigen

9 Velen, weinigen

10 alle

11 enkelen

12 Sommige, andere


13 meeste

14 laatsten

15 sommige

16 alle

 

Opdracht 3

1 aanwezigen

2 kleinste

3 zoute

4 ouderen, jongeren

5 rijke, arme

6 mijne

7 Beminde, geliefde, dierbaren, beminden

8 goeden, kwaden

9 beste

10 gehandicapten, blinde / blinden, dove / doven


11 beste, goedkoopste

12 bejaarde, jeugdige

13 daklozen

14 alle, gevaarlijkste

15 allergrootsten

16 besten

 

Opdracht 4

1 Bij zin a is de maaltijd alleen voor de arme stedelingen, bij zin b ook voor andere arme mensen (die niet uit de stad komen).

Bij zin c genieten alleen de andere schrijvers van het cabaret, bij zin d genieten andere mensen (waaronder ook schrijvers, maar niet alleen schrijvers) van het cabaret.

2 De ruiter is een mens en daarom zou je ‘beiden’ willen gebruiken, maar het paard is een dier en dan is ‘beide’ correct. Het is overigens in dit geval ‘beiden’.

Slide 29 - Tekstslide

opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 120 t/m 121)
groep 1: minder dan vijfig % vragen goed (extra instructie)

groep 2: vijftig tot zeventig % vragen goed

groep 3: meer dan 70% goed
opdracht 1, 2 en 3


opdracht 2 en 3


opdracht 2 (zin 1-8), opdracht 3 (zin 1-5)



Slide 30 - Tekstslide

les 6: afkortingen

Slide 31 - Tekstslide

Vandaag
- Nakijken opdrachten vorige les 
- Afkortingen - filmpje
- M. opdracht 1 en 3, blz. 163, 164
- Klaar? Pak je leesboek
- Huiswerk volgende les: instructiefilmpje over trema en apostrof

Slide 32 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 1, 2 en 3
8 De afgelopen drie jaar vielen er in Syrië bijna 68 duizend doden.
9 De 327 geënquêteerden moesten hun antwoorden invullen op een 7-puntsschaal.
10 Omdat het bedrijf vandaag vijftig jaar bestaat, mag elke vijftigste bezoeker voor 50 euro producten uitzoeken.


Opdracht 3
1 vier vijfde

2 zes vijf negende
3 vier honderdste
4 vierhonderdste
5 driekwart miljoen
6 zes en een half
7 drieënveertigste

8 één drieënveertigste
9 twee negentiende
10 twee negen tiende

Slide 33 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 1, 2 en 3
Opdracht 1
 1 Deze drie zijn correct: 67e / 67e / 67ste
2 15 april 2016, Kroosweg 123
3 een vierde
4 14.00 uur, twee uur
5 5.643, 7.000. Eigenlijk is het ‘zevenduizend’, maar omdat 5.643 in cijfers staat, schrijf je 7.000 nu ook in cijfers.

Opdracht 2
1 Op tweede paasdag bezochten zo’n driehonderd mensen de pasar malam.
2 Vanwege het slechte weer kwam ruim een derde van de kiezers niet naar de stembus. 
3 ‘De wortel uit zestien is vier’, zei de wiskundeleraar voor de derde keer. 
4 Van de 85 ingezonden kunstwerken werden er 6 genomineerd; de jury gaf Jouri Timmermans de eerste prijs. 
5 ‘We vallen om 20.00 uur aan’, zei de generaal. ‘Jullie moeten dus nog drie uur geduld hebben. 
6 Op dit weggedeelte mogen automobilisten vanaf 1 september 2015 130 km/uur rijden. 
7 In 2011 kwamen 661 mensen om in het verkeer, tegenover 640 in 2010, wat een stijging betekent van 3,3 procent; twee derde van de fietsslachtoffers was een vijfenzestigplusser. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

les 7: trema en apostrof

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

les 7
- Kijk opdracht 1 en 3 afkortingen na
- M. de test in Socrative: room name = ASLHETSTREEK
- Klaar? Doe je laptop dicht en je boek open. Maak de opdrachten die bij je score horen.

Klaar met de opdrachten? Pak je leesboek.

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 1
1 hoger algemeen voortgezet onderwijs
2 airconditioning
3 Algemeen Nederlands Persbureau
4 België, Nederland, Luxemburg
5 belasting over de toegevoegde waarde
6 euro
7 eventueel
8 groente-, fruit- en tuinafval
9 water
10 hotels, restaurants en cafés
11 in samenwerking met
12 Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
13 Megaherz
14 onder vermelding van
15 International Bank Account Number
16 technisch onderwijsassistent
17 zeer open asfaltbeton
18 zie ommezijde
Opdracht 3
1 BSN
2 cv
3 d.w.z.
4 DigiD
5 etc.
6 hetero
7 ivf
8 jl.
9 kW
10 CO2
11 LAKS
12 BuZa
13 NAVO
14 pin
15 PS
16 t.z.t.
17 zzp (of zzp’er)
18 zgn.

Slide 39 - Tekstslide

Opdrachten (blz. 164)
Verlengde instructie en opdracht 4 

opdracht 4 
 

opdracht 4 (even getallen) 
 

1. minder dan 50 procent goed 
 

2. 50 tot 80 procent goed 


3. meer dan 80 procent goed  

Slide 40 - Tekstslide

les 8: leestekens

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Les 8

Opdrachten nakijken

Socrative test (ASLHETSTREEK)

M. opdrachten: zie schema



Slide 43 - Tekstslide

Opdrachten Nieuw Nederlands (blz. 207 - 209)

groep 1
:  minder dan 50 procent goed (extra instructie)

groep 2: 50 tot 80 procent goed  


groep 3: meer dan 80 procent goed


opdracht 2 t/m 5


opdracht 2 (oneven) en 3 t/m 5

opdracht 2 (oneven en 3 en 5

Slide 44 - Tekstslide

Les 9

- Nakijken laatste opdrachten spelling 

- Herhalen spelling (1): maak de socrativetest over werkwoordspelling en met en zonder -n: ASLHETSTREEK. Let op: gebruik een komma tussen twee werkwoorden: werkt, moet

- Minder dan 60% goed? Bestudeer de theorie nogmaals in deze LessonUp en maak dan de test opnieuw. 


- Tijd over? Pak je leesboek

Slide 45 - Tekstslide

Les 10

- Herhalen spelling (2). Maak de socrative-test over de volgende onderdelen:

* schrijfwijze van getallen

* trema en apostrof

* leestekens

- Minder dan 60% goed? Bestudeer de theorie nogmaals in deze LessonUp en maak dan de test opnieuw. 


- Tijd over? Pak je leesboek

Slide 46 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Na enige overpeinzingen heb ik de opruiende documenten maar (deleten).

Het in de Telegraaf vermelde bericht dat de (verplichten) autokeuring (verdwijnen), bleek op geruchten te berusten.

De bewoners van de gebombardeerde stad zochten in hun (verwoesten) huizen naar de laatste resten van hun grotendeels (verbranden) huisraad.

Waarom (antwoorden) je je vriend niet dat zijn gezeur je (vervelen)?

Het (bevreemden) me gisteren dat er maar steeds geen beslissing over de opstelling werd genomen.

Waarom heeft die jongen steeds (ontkennen) dat hij de gestorven varkens meestal zelf (verdelgen)?

Heeft Malika je al verteld dat haar afstudeerdatum is (veranderen), omdat ze haar studie (veranderen) voor een lang bezoek aan de VS?

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Link

Les 11
Uitloop / herhalen laatste onderdelen / les lezen

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Link

Slide 51 - Link

Met een trema
Zonder trema
astmaaanval
diepteinvestering
meeeter
vanilleijs
radiouitzending
rijexamen
massaontslag
correctieopdracht
babyartikel
autoalarm

Slide 52 - Sleepvraag