Lesstof leerjaar 1 Office Management

Wat betekent de term "plannen"?
A
Vaste tijden bepalen voor gebeurtenissen of voor het begin en de voltooiing van projecten of reeksen van gebeurtenissen.
B
In je agenda zetten van afspraken
C
Een bouwtekening van een gebouw
D
Een afbeelding van een plattegrond
1 / 42
volgende
Slide 1: Quizvraag
DirectiesecretaresseMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat betekent de term "plannen"?
A
Vaste tijden bepalen voor gebeurtenissen of voor het begin en de voltooiing van projecten of reeksen van gebeurtenissen.
B
In je agenda zetten van afspraken
C
Een bouwtekening van een gebouw
D
Een afbeelding van een plattegrond

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voordelen van een goede planning?

Slide 2 - Woordweb

Rust
Orde
Tijd voor andere dingen
Geen stress
Geen dubbelplanningen
Geen boze vrienden

NUT
Noodzaak
Overzicht
Rust
Orde
geen Stress
geen dubbele afspraken
geen ergernis
geen boze vrienden
geen tijdsverlies
geen dubbele afspraken

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de verschillen tussen een zakelijke en een privé agenda

Slide 4 - Open vraag

Bij een privé agenda hou je je eigen agenda bij.

Een zakelijke agenda bijhouden is omslachtiger. Hier zoek je afstemming met de agenda-eigenaar, moet je plekken zoeken, meerdere personen plannen enzovoorts. Hou altijd rekening met reistijd, voorbereidings- en afhandelingstijd.
Wat bedoelen we met incidentele activiteiten in een agenda?

Slide 5 - Open vraag

activiteiten die eenmalig in je agenda staan. bijvoorbeeld: sollicitatiegesprek, kapper, fysiotherapeut, dokter enz. 
Wat bedoelen we met vaste activiteiten in een agenda?

Slide 6 - Open vraag

Vaste terugkerende afspraken, zoals training, school, werk, sport enzovoorts
Als we een afspraak plannen maken we gebruik van de 4W's.
Noem de 4 W's

Slide 7 - Open vraag

Met Wie
Waar gaat het over
Wanneer
Waar
Als je een afspraak plant maken we gebruik van de 4 W's. Waarom doen we dit?
A
Zodat we altijd zien met welke persoon we een afspraak hebben
B
Zodat we een goed overzicht hebben hoeveel afspraken we hebben
C
Zodat, wanneer iemand ziek wordt de afspraken overgenomen kunnen worden.
D
Zodat we altijd overzicht hebben waar we naartoe moeten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke 2 zaken houden we ook rekening als we plannen?

Slide 9 - Open vraag

Voorbereidingstijd
Afhandelingstijd
Wat betekent PDCA?

Slide 10 - Open vraag

Plan
Do
Check
Act
Wat verstaan we onder een actielijst?
A
Overzicht van mensen die acties moeten uitvoeren
B
Overzicht van feesten en partijen in de horecagelegenheid.
C
Overzicht van acties en demonstraties naar aanleiding van genomen besluiten
D
Overzicht van de te ondernemen acties naar aanleiding van een vergadering.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan we onder een besluitenlijst?
A
Een overzicht van de sluitingstijden van winkels en kantoren
B
Een overzicht van de besluiten die tijdens een vergadering zijn genomen.
C
Een overzicht van vergadermiddelen die we tijdens de vergadering gebruiken
D
Een overzicht van vergaderingen waarover iets besloten moet worden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke agendapunten staan er op een agenda voor een vergadering

Slide 13 - Open vraag

Opening
ingekomen stukken
mededelingen
notulen van de vorige vergadering
wisselende agendapunten
WVTTK
rondvraag
Plannen volgende vergadering
sluiting
Welke vergaderopstelling is dit?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vergaderopstelling is dit?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vergaderopstelling is dit?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vergaderopstelling is dit?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vergaderopstelling is dit?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten vergaderingen kennen we?

Slide 19 - Open vraag

Directievergadering
Managementteamoverleg
Afdelingsoverleg
Ledenvergadering
Werkoverleg
Bestuursvergaderingen

Wat betekent notuleren?

Slide 20 - Open vraag

Verslaglegging van vergaderingen.
Welke soorten notulen (verslagen) zijn er?

Slide 21 - Open vraag

Woordwoordelijke verslagen
Samenvattende verslagen
Actie- en besluitenlijsten
Actie
Besluit
oordeel
beslissing
definitieve keuze
definitieve handelswijze
handeling
taak
uitvoeren
vloeit voort uit besluit

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk goed, welk rijtje is goed!
Vergaderrollen
A
Voorzitter, secretaris, penningmeester
B
Voorzitter, secretaris, notulist, gast
C
Voorzitter, notulist, vaste deelnemer, gast
D
Voorzitter, secretaris, leden, penningmeester

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke telefoonregels kennen we?
Tekst

Slide 24 - Open vraag

© Stichting Praktijkleren Bijlage Telefoonregels Pagina 1 van 1
TELEFOONREGELS
1 Tijdens het praten nooit eten, roken, drinken, kauwen, enzovoort.
2 Spreek nooit dialect of Nederlands doorspekt met dialectwoorden en -uitdrukkingen. Een licht
accent is toegestaan.
3 Gebruik geen irritante stopwoorden. Deze leiden de aandacht af en maken de indruk ongeïnteresseerd te zijn.
4 Verboden woorden zijn: Wat? Hè? Welk? Houdoe! Enzovoort.
5 Vermijd vaktaal (jargon).
6 Let op je intonatie.
7 Beheers je stemvolume.
8 Zorg dat je alle benodigde informatie en spullen binnen handbereik hebt.
9 Als je een slechte verbinding hebt, bel dan opnieuw. Zeker als je met iemand belt in het buitenland.
10 Als je iemand laat meeluisteren, vraag dan altijd om toestemming aan je gesprekspartner.
11 Blijf altijd correct, ook al is de tegenpartij het niet. Word niet boos.
12 Blijf altijd solidair met het bedrijf ook al ben je het eens met de opbeller. Je valt het bedrijf of je collega’s nooit af.
13 Laat de telefoon (het liefst) niet vaker dan drie maal overgaan.
14 Spreek in de hoorn en niet ergens in de ruimte.
15 Doodzonde = opnemen met enkel: ‘Hallo.’ Begin bij een directe verbinding als volgt: Goede. . . , naam bedrijf, u spreekt met . . . voornaam en achternaam Als het gesprek binnenkomt via de telefoniste, kun je volstaan met: Goede. . ., u spreekt met . . .voornaam en achternaam
16 Naam niet goed verstaan? Nog eens vragen (spellen) en noteren.
17 Onthoud de naam van de beller en herhaal deze tijdens het gesprek.
18 Maak nooit grapjes over de naam.
19 Laat de opbeller altijd uitspreken ook al weet je wat hij gaat zeggen.
20 Zeg nooit: ‘Hij is er niet.’ Hij heeft een naam, dus zeg: ‘Meneer De Wit is er niet.’
21 Geef nooit privénummers en/of vertrouwelijke informatie door, wees discreet.
22 Word niet te familiair met de klant. Tutoyeer alleen als de klant het initiatief neemt.
23 Neem klachten altijd serieus en behandel deze met voorrang. Een goede klachtenbehandeling is het beste visitekaartje voor het bedrijf.
24 Als het opzoeken van informatie te lang duurt, bied dan aan terug te bellen.
25 Laat nooit een lijn openstaan, de klant luistert mee!
26 Noteer alle relevante gegevens en herhaal wat je noteert.
27 Beëindig het gesprek correct (geen doei, daaaag, doeg).
Als je de naam niet goed hebt verstaan, wat doe je dan?
A
Je vraagt: hoe was uw naam ook alweer?
B
Je vraagt: wat was uw naam?
C
Je vraagt: Wat zei u ook alweer?
D
Je vraagt: kunt u misschien uw naam herhalen?

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Telefoonalfabet Nederlands
Telefoonalfabet Engels
Nico
Maria
Leo
Karel
Johannes
Izaak
Hendrik
Gerard
Ferdinand
Eduard
Dirk
Cornelis
Bernard
Anton
Otto
Peter
Quirinus
Rudolf
Simon
Theodoor
Utrecht
Victor
Willem
Ypsilon
IJmuiden
Zacharias
Arthur
Benjamin
Charles
David
Edward
Frederick
George
Harry
Isaac
Jack
King
London
Mary
Nelly
Oliver
Peter
Queen
Robert
Samuel
Tommy
Uncle
Victor
William
X-ray
Yellow
Zebra

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spel Graafschap College. Welk antwoord is juist.
A
Gerard Richard Anton Anton Ferdinand Cornelis Simon Hendrik Peter Anton Cornelis Otto Leo Leo Eduard Gerard Eduard
B
Gerard Richard Anton Anton Ferdinand Simon Cornelis Hendrik Anton Peter Otto Cornelis Leo Leo Eduard Gerard Eduard
C
Gerard Richard Anton Anton Ferdinand Simon Cornelis Hendrik Anton Peter Cornelis Otto Leo Leo Eduard Gerard Eduard
D
Gerard Richard Anton Anton Simon Ferdinand Cornelis Hendrik Anton Peter Otto Cornelis Leo Leo Eduard Gerard Eduard

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begroeting inkomend telefoongesprek. Welke is juist
A
Graafschap College, met........ goedemorgen
B
Goedemorgen met..... Graafschap College
C
Met....... van het Graafschap College, goedemorgen
D
Goedemorgen, Graafschap College, u spreekt met.........

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begroeting uitgaand telefoongesprek. Welk antwoord is goed?
A
Goedemorgen met ...... van het Graafschap College
B
Goedemorgen Graafschap College met........
C
Graafschap College met ..... Goedemorgen
D
Met...... van het Graafschap College Goedemorgen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke alfabetiseringsmethoden kennen wij?

Slide 30 - Open vraag

Alfabetisch Lexicografisch
Numeriek
Alfa Numeriek
Chronologisch
Welke 3 archiefsoorten kennen wij?

Slide 31 - Open vraag

Persoonlijk archief
Afdelingsarchief
Centrale archief
Wat is het verschil tussen een dynamisch en een statisch archief?

Slide 32 - Open vraag

Een statisch archief staat stil en wordt weinig gebruikt. Hier worden zaken opgeslagen die voor de langere termijn bewaard moeten worden en niet meer gebruikt worden.

Een dynamisch archief is een archief in beweging. Hier wordt dagelijks gebruik van gemaakt. 
Klanten ontvangen DO of DON'T?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je een boze bezoeker aan de balie krijgt, voel je je verantwoordelijk
Eens
Oneens

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Bij het begroeten van bezoekers geef je vaak een hand. Op welke manier is dit het meest wenselijk
A
Flink aanzwengelen
B
Korte handdruk
C
Lang en hard knijpen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een klacht als een kans ziet, wat levert het dan op?

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je als een boze klant aan de balie staat?
A
Draait je om en negeert hem/haar, gaat snel door met je werk, geeft de klant het gevoel dat hij zeurt en snel weg moet gaan.
B
Bied verontschuldigingen aan, zoek een oplossing, laat je collega's niet vallen. Bespreek het voorval met je collega's.
C
Blijf rustig, voel je verantwoordelijk, vat het niet persoonlijk op, gebruik je beste luistervaardigheden, toon begrip
D
Luistert maar half en je wiebelt van je ene op je andere been, kijkt eens naar je toetsenbord en hoopvol naar de telefoon maar die gaat niet.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De formule voor optellen van een aantal cellen, in excel is: =SOM(D10:D18)
Ja
Nee

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de voordelen van tabellen in excel?

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van netwerken?
A
Je zorgt dat je heel veel werkende mensen om je heen hebt
B
Je zorgt ervoor dat je net doet alsof je werkt
C
Je regelt alles met behulp van het werken met een net
D
Je verzamelt contacten die van belang kunnen zijn bij het halen van doelen.

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het up-to-date houden van je contactgegevens zo belangrijk?

Slide 41 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vonden jullie deze Quiz?
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Deze slide heeft geen instructies