Les 10 dinsdag 8 oktober 2024

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les 10 dinsdag 8 oktober

Slide 2 - Tekstslide

Programma
- Lezen
10 min
- Huiswerk bespreken 
5 min

- Formatieve check
10 min
- Woordenschat en samenstellingen
15 min
-Oefenen 
35 min
-Afsluiting
5 min

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
Je pakt je sprookjesbundel voor je.
Vandaag kijken we de film van de Gruffalo > jullie beantwoorden tijdens het kijken de vragen in de bundel!





Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
Cursus Spelling & Grammatica
Paragraaf bijzonder meervoudsvormen
Bladzijde 132 t/m 135
Opdracht 1 t/m 10

Antwoorden komen ook in Classroom te staan!


Slide 5 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de onderstaande link om de check te maken:


Lever jouw check in als je klaar bent!

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je behaald bij deze check?
010

Slide 7 - Poll

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet op welke manieren bijzondere meervoudsvormen worden geschreven. 
Je kan de juiste bijzondere meervoudsvorm van een gegeven woord invullen in een zin. 
Je kan zelf goede zinnen maken. 
Je kan van gegeven woorden de juiste bijzondere meervoudsvorm kiezen. 

Slide 8 - Sleepvraag

Woordenschat oefenen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is 'een catalogus'?
A
Lijst met opsomming van voorwerpen
B
Een leesboek
C
Goed doordacht plan om een doel te bereiken
D
Toename van aantal ouderen

Slide 10 - Quizvraag

Het meervoud van catalogus is...
A
catalogi
B
catalogussen
C
cataloguzen

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn synoniemen? Of wat doet een synoniem?
A
Zelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met zelfde of soortgelijke betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord

Slide 12 - Quizvraag

effectief
A
bedrog
B
afkeer
C
gemiddeld
D
doeltreffend

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een oorzaak?
A
gemakkelijk te beïnvloeden
B
reden waarom iets gebeurt
C
gebeurtenis die je kunt zien of ervaren
D
iets wat je goed doet

Slide 14 - Quizvraag

Het kenmerk
A
opschrijven
B
plaatje, foto of tekening
C
met woorden omschrijven
D
belangrijke eigenschap

Slide 15 - Quizvraag

Woordenschat 
Betalen voor
Te veel
Niet goed
Zonder naam
Helemaal
Doen alsof het niet bestaat
Uitgeven
Overdreven
Mis
Anoniem
Totaal
Negeren

Slide 16 - Sleepvraag

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet de betekenis van woorden uit dit hoofdstuk.
  • Je kan een gegeven betekenis aan een woord koppelen.
  • Je kan zelf de betekenis van een woord of woordgroep afleiden of een woord in een zin invullen.
  • Je kan zelf nieuwe zinnen maken met woorden uit dit hoofdstuk.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?

Slide 18 - Woordweb

Samenstellingen

Als je van twee woorden één woord maakt, noemen we dat een samenstelling.

Er zijn verschillende regels voor het schrijven van een samenstelling.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld SAMENSTELLING?
  • hogesnelheidslijn 
    vaatwasmachine

Slide 20 - Tekstslide

Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft, dan schrijf je dat ook in de samenstelling.

Dus:
beukennootje
fietsenstalling

Uitleg: tussen -n

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wat is een samenstelling
A
weegschaal
B
loopt
C
school
D
het

Slide 23 - Quizvraag

Wat is GEEN samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
huiswerkmap

Slide 24 - Quizvraag

Samenstellingen met tussen -s
Samenstellingen met tussen -n
Samenstellingen zonder tussenletter
Dorp 
huis
Peer 
sap
prof
voetballer
stad
schouwburg
ski
instructeur
televisie
omroep

Slide 25 - Sleepvraag

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 1 paragraaf 6 Woordenschat
Bladzijde 28
Opdracht 1 t/m 3

Cursus Spelling & Grammatica > Samenstellingen
Bladzijde 136 t/m 139
Opdracht 3 t/m 9

KLAAR? > huiswerk ander vak of leren toetsweek!


Slide 26 - Tekstslide

Ik kan mijzelf verbeteren door het volgende te doen:
1. Ik leer/oefen nog een keer de betekenis van woorden uit dit hoofdstuk.
2. Ik leer/oefen nog een keer hoe ik de betekenis van een woord of woordgroep kan afleiden of een woord in een zin kan invullen..
3. Ik leer/oefen nog een keer hoe ik een gegeven betekenis aan een woord kan koppelen.

Slide 27 - Sleepvraag

Slide 28 - Tekstslide