VoorvoegselWat: Stukje dat VOOR een woord wordt geplakt om een nieuw woord te vormen.
Voorbeeld: Mega-leuk, her-kansen, on-zichtbaar.
Achtervoegsel
Wat: Stukje dat ACHTER het woord wordt geplakt om een nieuw woord te vormen.
Voorbeeld: betaal-baar, hinder-lijk, hoek-ig.