Herhaling: avoir et être

Les verbes
avoir
être


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Les verbes
avoir
être


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

zijn =
A
être
B
avoir

Slide 3 - Quizvraag

être of avoir?

Ils sont
A
être
B
avoir

Slide 4 - Quizvraag

être of avoir?

Ils ont
A
être
B
avoir

Slide 5 - Quizvraag

Welk werkwoord? être of avoir?
Vous êtes

stopwatch
00:00
A
être
B
avoir

Slide 6 - Quizvraag

ils (avoir)
A
ont
B
avoir
C
sont
D
a

Slide 7 - Quizvraag

vul in:
Elle ...... 13 ans
A
as
B
est
C
a
D
es

Slide 8 - Quizvraag

Matthias ........ un chien.
A
as
B
es
C
a
D
ont

Slide 9 - Quizvraag

vul in:
Mes amis .......... 14 ans.
A
a
B
sont
C
as
D
ont

Slide 10 - Quizvraag

vul in:
Mes parents ............ 2 enfants.
A
ont
B
est
C
a
D
avons

Slide 11 - Quizvraag

vertaal: hij is

Slide 12 - Open vraag

vertaal: jij hebt

Slide 13 - Open vraag

vertaal: ik heb

Slide 14 - Open vraag

vertaal: zij (mannelijk) hebben

Slide 15 - Open vraag

vertaal: jullie zijn

Slide 16 - Open vraag

vertaal: zij (vrouwelijk) zijn

Slide 17 - Open vraag

vertaal: ik ben

Slide 18 - Open vraag

vertaal: zij is

Slide 19 - Open vraag

AVOIR
ÊTRE
Je suis
Tu es
Il est
Elle est
On es
Nous sommes
Vous êtes
Ils sont
Elles sont
J'ai
Tu as
Il a 
Elle a
On a
Nous avons
Vous avez
Ils ont
Elles ont

Slide 20 - Sleepvraag

ik ken de werkwoorden avoir en être
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

zelf oefenen:
website --> verbuga.eu

aanvinken --> être en avoir
            --> présent

Slide 22 - Tekstslide

La fin!

Slide 23 - Tekstslide