In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
les-informatie
lesdoel uitleggen / oefenen / toetsen
past bij NU Rekenenmbo 2, Verhoudingen
paragraaf 3.6 Gemengde opdrachten
auteur MB
datum augustus 2023, februari 2024
3R1B tm 16 3R1A tm 16
Slide 1 - Tekstslide
verhoudingen herkennen en gebruiken
Maak de opdrachten 1-4 op p.100 .
Extra info
- opdracht 1 Soms moet je twee antwoorden kiezen.
- opdracht 4 Een verhoudingstabel maakt inzichtelijk wat je nodig hebt.
Als je veel eerder klaar bent
-kijk dan of je een klasgenoot kunt helpen.
-werk in ffRekenen bij Thema's.
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Verhoudingen herkennen en gebruiken
3.6 Gemengde opdrachten
1 twee op de zes 2:6 = 1:3
twee van de zes
drie op de zes 3:6 = 1:2
vijf van de zes5:6
Slide 3 - Tekstslide
Verhoudingen herkennen en gebruiken
3.6 Gemengde opdrachten
1 twee op de zes 2:6 = 1:3
twee van de zes
het totaal is 6 cellen
2 op de totaal 6 cellen is rood (4 op de 6 cellen is wit)
de kleinste verhouding (vereenvoudigen):
1 op de totaal 3 cellen is rood = 1:3
Slide 4 - Tekstslide
Verhoudingen herkennen en gebruiken
3.6 Gemengde opdrachten
1 Er zijn totaal 6 cellen. Daarvan zijn er 3 rood en 3 wit.
Dus 3 van de totaal 6 = 3:6
drie op de zes 3:6 = 1:2
De helft is rood dus 1:2 .
Als het totaal 2 cellen is, is er 1 cel rood.
Slide 5 - Tekstslide
verhoudingen herkennen
boeket met tulpen in de verhouding wit 3 en rood 4
2x3=6 wit en 2x4=8 rood 3x3= 9 wit en 3x4=12 rood
ja
ja
ja
Slide 6 - Tekstslide
3 Type je antwoorden van opdracht 3. a Hoeveel eiwitten? b Hoeveel basterdsuiker? >>>
timer
1:00
Slide 7 - Open vraag
verhoudingen in een recept
3 Het recept is voor 30 meringues. Hoeveel is nodig voor 60?
extra: Is 560 g meer of minder dan een halve kg?
aantal
30
30:30 =1
60
eiwitten
4
4:30= 0,1333
60 x 0,1333 = 7,999 =8
suiker
280 g
280:30= 9,3333
60 x 9,3333 = 559,999 =
560 g
de basterdsuiker
Slide 8 - Tekstslide
verhoudingen gebruiken
4 Tamara heeft per week drie uur Nederlands en twee uur rekenen.
Als zij 18 uur NL heeft gehad, hoeveel uur rekenen heeft zij dan gehad?
Nederlands
3 uur
1
18
rekenen
2 uur
?
Slide 9 - Tekstslide
verhoudingen gebruiken
4 Tamara heeft per week drie uur Nederlands en twee uur rekenen.
Als zij 18 uur NL heeft gehad, hoeveel uur rekenen heeft zij dan gehad?
Nederlands
3 uur
3:3= 1
18 x 1 = 18
rekenen
2 uur
2:3= 0,6666
18 x 0,6666 =11,99 =12 uur
Slide 10 - Tekstslide
verhoudingen herkennen en gebruiken
Maak de opdrachten 5-6 op p.101 .
Extra info
Je moet eerst de maten gelijk maken
voordat je ermee kunt rekenen!
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
rekenen met verhoudingen
5a Wat is de kleinste verhouding?
inhoud kleine pot : inhoud grote pot
450 ml : 550 ml
Verhoudingen moeten we zo ver mogelijk vereenvoudigen.
met delen door 2 225 ml :275 ml
daarna delen door 5 45 ml : 55 ml
nogmaals delen door 5 9 ml : 11 ml
OF in één keer delen door 50
Slide 12 - Tekstslide
rekenen met verhoudingen
5b
Elsa heeft 4,1 liter jam gemaakt. Zij heeft al vijf grote potten gevuld. Hoeveel kleine potten kan zij nog vullen?
- totaal 4,1 L = 4100 ml
- 5 grote potten = 5 x 550 ml = 2750 ml
- (totaal 4100) - (grote potten 2750) = 1350 ml
- 1350 ml : (kleine pot 450 ml) = 3 potten van 450 ml
Slide 13 - Tekstslide
6 Welke aanbieding is naar verhouding het voordeligst? >>>
timer
0:30
A
2 kg € 2,30
B
1,5 kg € 1,80
Slide 14 - Quizvraag
in verhouding het voordeligst
6
links 2 kg voor € 2,30
rechts 1,5 kg voor € 1,80
- eerst het gewicht gelijk maken, bijv. met komma wegwerken
links 2 kg : 2 = 1 kg dus € 2,30 : 2 = € 1,15 voor 1 kg
rechts 1,5 kg x 2 = 3 kg dus € 1,80 x 2 = € 3,60 voor 3 kg
€ 3,60 : 3 kg= € 1,20 voor 1 kg
- conclusie De aanbieding links is naar verhouding het voordeligst. >>>
Slide 15 - Tekstslide
in verhouding het voordeligst
met verhoudingstabellen
6 links 2 kg voor € 2,30 rechts 1,5 kg voor € 1,80
- conclusie De aanbieding links is naar verhouding het voordeligst.
links gewicht
2 kg
2 kg : 2 = 1 kg
prijs
€ 2,30
€ 2,30 : 2 = € 1,15
rechts gewicht
1,5 kg
1,5 kg : 1,5 = 1 kg
prijs
€ 1,80
€ 1,80 : 1,5 = € 1,20
Slide 16 - Tekstslide
verhoudingen herkennen en gebruiken
Maak de opdracht 7 op p.101 .
Extra info
7a - Let op: het gaat om de getallen in de verhouding.
7b - Let op: het gaat om het werkelijke aantal huizen in de straat.
timer
5:00
Slide 17 - Tekstslide
verhoudingen gebruiken
7 Inbraakgolf in de Parkstraat.
De laatste zes maanden wordt de Parkstraat geplaagd door een inbraakgolf.
Bij twee op de negen huizen is ingebroken.
De straat heeft 54 huizen. (...)
a de kleinste verhouding ingebroken : totaal
2 : 9
b 54:9=6 6x2=12 12 : 54
conclusie: Er is bij 12 huizen ingebroken. >>>>
Slide 18 - Tekstslide
verhoudingen gebruiken
7 Inbraakgolf in de Parkstraat.
De laatste zes maanden wordt de Parkstraat geplaagd door een inbraakgolf.
Bij twee op de negen huizen is ingebroken.
De straat heeft 54 huizen. (...)
conclusie: Er is bij 12 huizen ingebroken.
ingebroken
2
2:9= 0,2222
54 x 0,2222 = 11,99 =12
totaal
9
9:9=1
54 x 1 = 54
Slide 19 - Tekstslide
verhoudingen herkennen en gebruiken
Maak de opdracht 8 op p.101 .
Extra info
Je moet in de verhouding ook iets met het totaal doen.
Een verhoudingstabel maakt inzichtelijk wat je moet doen.
timer
5:00
Slide 20 - Tekstslide
rekenen met een verhouding
8 Op een festivalterrein is de verhouding
heren- en damestoiletten 4:5 .
In totaal zijn er 135 toiletten. Hoeveel herentoiletten zijn er?
controle: Reken ook het aantal damestoiletten uit. Tel de dames- en herentoiletten op. Is dit 135 bij elkaar?
heren-wc's
4
4:9 = 0,4444
135 x 0,4444=59,99 =60
dames-wc's
5
5:9 = 0,5555
135 x 0,5555= 74,99= 75
totaal
9
9:9 = 1
135 x 1 =135
Slide 21 - Tekstslide
verhoudingen herkennen en gebruiken
Maak de opdracht 9 op p.101 .
Extra info
Een verhoudingstabel maakt inzichtelijk wat je moet doen.
wds vielen ... uit , uitvallen - niet kunnen doen, niet gebruiken
timer
5:00
Slide 22 - Tekstslide
9 Drie van de vijf bussen konden niet rijden. In totaal vielen 15 bussen uit. a. Wat is de verhouding bussen niet : bussen wel ? b. Hoeveel bussen reden wel? >>>>
timer
1:00
Slide 23 - Open vraag
Verhoudingen herkennen en gebruiken
wds vielen ... uit , uitvallen - niet kunnen doen, niet gebruiken
9Drie van de vijf bussen konden niet rijden. In totaal vielen
15 bussen uit.
a Wat is de verhouding bussen niet : bussen wel ?
b Hoeveel bussen reden wel?
a niet: wel 3:2
b
niet
3
3:3 =1
15 x 1 =15
wel
2
2:3 = 0,6667
15 x 0,6667= 10 bussen
Slide 24 - Tekstslide
EXTRA Welke internet-aanbieding is naar verhouding het
voordeligste?
A B
Slide 25 - Tekstslide
Welke internet-aanbieding is naar verhouding het goedkoopste?
A 50 stuks voor € 5,07
B 500 stuks voor € 74,99
Slide 26 - Tekstslide
Welke internet-aanbieding is naar verhouding het goedkoopste?
A 50 stuks voor € 5,07 € 5,07 : 50 = € 0,1014 per stuk
B 500 stuks voor € 74,99 € 74,99 : 500 = € 0,1499/stuk
de conclusie: aanbieding A is naar verhouding het goedkoopste
MAAR het is een internetaanbieding. Waar moet je dan nog meer rekening mee houden?
Slide 27 - Tekstslide
Welke internet-aanbieding is naar verhouding het goedkoopste?
A 50 stuks voor € 5,07 € 5,07 : 50 = € 0,1014 per stuk
B 500 stuks voor € 74,99 € 74,99 : 500 = € 0,1499/stuk
Bij een internetbestelling horen bezorgkosten.
Bij aanbieding A bezorgkosten € 9,62
Bij aanbieding B verzendkosten € 5,95
Welke aanbieding is dan het voordeligste naar verhouding?
Slide 28 - Tekstslide
Welke internet-aanbieding is naar verhouding het goedkoopste?
A 50 stuks voor € 5,07 € 5,07 : 50 = € 0,1014 per stuk
B 500 stuks voor € 74,99 € 74,99 : 500 = € 0,1499/stuk
Bij een internetbestelling horen bezorgkosten.
aanbieding A € 9,62 € 9,62 : 50 = € 0,1924 erbij per stuk
de glycerine - spul dat iets stevig en soepel kan maken
XXL Bellenblaas
200 mL afwasmiddel
1600 mL warm water
4 theelepels glycerine
Slide 46 - Tekstslide
breuk en percentage
16
a Welk deel van de glazen is rood?
b Hoeveel procent is dat?
Geef je antwoorden via LessonUp. >>>
Slide 47 - Tekstslide
16 a Welk deel van de glazen is rood? b Hoeveel procent is dat? Type je antwoorden.
timer
1:00
Slide 48 - Open vraag
breuk en percentage
16
a Breuk Er zijn in totaal 5 glazen. 4 daarvan zijn rood.
Dus 4/5 van de glazen is rood.
b Percentage 1/5 = 20%
4/5 = 4 x 1/5 = 4 x 20% = 80 %
Slide 49 - Tekstslide
verhouding en percentage
17Van de lange buitenlandse vakanties werd 1 van de 5 in Frankrijk doorgebracht. In de zomer van 2018 gingen alle Nederlanders samen in totaal 10 miljoen keer voor een lange vakantie naar het buitenland.
a Hoeveel procent van de Nederlanders ging in de zomer van 2018 naar Frankrijk?
b Hoeveel miljoen Nederlanders gingen in de zomer van 2018 naar Frankrijk?
Slide 50 - Tekstslide
verhouding en percentage
17 Van de lange buitenlandse vakanties werd 1 van de 5 in Frankrijk doorgebracht. In de zomer van 2018 gingen alle Nederlanders samen in totaal 10 miljoen keer voor een lange vakantie naar het buitenland.
a 1 van de 5 = 20 % naar Frankrijk
b 20% van 10 miljoen = 2 miljoen Nederlanders naar Frankrijk
Slide 51 - Tekstslide
huiswerk voor volgende week
Bestudeer alle gemaakte opdrachten.
Welke opdrachten begrijp je wel, en welke nog niet?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.