vrijdag 28 februari 2025

vrijdag 28 februari 2025
K >  Je leert het bezittelijk voornaamwoord in een zin herkennen en benoemen
M >  Je leert deze woordsoort herkennen en benoemen:
voegwoord (herhaling);
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

vrijdag 28 februari 2025
K >  Je leert het bezittelijk voornaamwoord in een zin herkennen en benoemen
M >  Je leert deze woordsoort herkennen en benoemen:
voegwoord (herhaling);

Slide 1 - Tekstslide

K> bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw) geeft een bezit aan. Het bezittelijk voornaamwoord kan bijvoeglijk of zelfstandig worden gebruikt. Bijvoeglijk staat het vaak voor een zelfstandig naamwoord.

Slide 2 - Tekstslide

voorbeelden
Wil je haar boeken lenen? Je kunt beter de mijne lenen.

Als het zelfstandig wordt gebruikt, staat er een lidwoord voor.
Voorbeeld: Gaan we naar jouw huis of het mijne?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm voor 'wij'?
A
zijn
B
hun
C
jullie
D
onze

Slide 4 - Quizvraag

Welke vorm is juist voor 'jij'?
A
jouw
B
mijn
C
zijn
D
hun

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord van 'ik'?
A
mijn
B
haar
C
jouw
D
zijn

Slide 6 - Quizvraag

M> voegwoorden
Voegwoorden zijn woorden die woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar verbinden. Ze verbinden ook de delen van een samengestelde zin met elkaar.
Een hoofdzin en een bijzin kun je verbinden met een voegwoord.
Voorbeelden van voegwoorden zijn: en, want, maar, of, omdat en als.

Slide 7 - Tekstslide

voorbeelden
Ik wil heel graag naar die nieuwe film, maar ik ben nog geen zestien.
  
Lynn had een goed cijfer voor de toets, want ze had goed geleerd.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een voegwoord?
A
of
B
hij
C
maar
D
en

Slide 9 - Quizvraag

Welke voegwoorden geven een tegenstelling aan?
A
en
B
maar
C
echter
D
of

Slide 10 - Quizvraag

(thuis)werk
K >  bladzijde 12-13: opdracht 6, 7, 8

M >  bladzijde 11-12: opdracht 5, 6, 7

Slide 11 - Tekstslide