Vwo paragraaf 11.3

Vandaag
Uitleg paragraaf 11.3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Uitleg paragraaf 11.3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat een titratie is.
Je weet hoe een zuur-basetitratie werkt.
Je kan de titratiecurve gebruiken om een indicator uit te kiezen.
Je kan rekenen aan een directe titratie.

Slide 2 - Tekstslide

Titratie
Titratie is een kwantitatieve analysemethode
Je bepaalt de hoeveelheid van een onbekende stof.
Dit doe je door heel precies een hoeveelheid van een bekende concentratie toe te voegen.

In hoofdstuk 11 zitten 2 soorten titraties:
Zuur-base & Redox

Slide 3 - Tekstslide

Hoe werkt een titratie
Je ziet hier een titratie-opstelling.
In de buret (roze) zit een oplossing 
met een bekende concentratie.
In de erlenmeyer zit een oplossing
met een onbekende concentratie.
Van beide oplossingen weet je 
welke stof er is opgelost.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe werkt een titratie
In de erlenmeyer zit een oplossing
met onbekende concentratie,
maar met een bekend volume.
Je voegt hier de oplossing van de 
buret aan toe, tot je alle stof in de 
erlenmeyer hebt laten reageren.

Slide 5 - Tekstslide

Indicator
Hoe weet je wanneer al de base (of zuur)
in de erlenmeyer heeft gereageerd?

Je voegt een indicator toe in de erlenmeyer die van kleur verandert wanneer de pH van base naar zuur gaat!

Slide 6 - Tekstslide

Indicator
Zolang er nog base in de erlenmeyer zit, is de oplossing basisch.
Als al de base heeft gereageert, en je voegt zuur (uit de buret) toe, wordt de oplossing zuur.

In 1 druppel (of minder) ga je van basisch naar zuur. Dit is een grote pH-sprong!

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werkt een titratie
Als de indicator van kleur verandert,
ben je klaar. 
Dan weet je hoeveel mL je uit de 
buret hebt toegevoegd.
Omdat de concentratie in de buret
bekend is, weet je ook hoeveel mol
je hebt toegevoegd.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe werkt een titratie
Als je weet hoeveel mol zuur je
hebt toegevoegd, weet je ook 
hoeveel base er gereageerd heeft
in de erlenmeyer.
Het (begin)volume was bekend, 
dus de concentratie van de base 
is nu bekend.

Slide 9 - Tekstslide

Kort samengevat
  1. Je voegt een precieze hoeveelheid van een bekende concentratie (base) toe.
  2. Hierdoor weet je hoeveel  van deze stof (base) heeft gereageerd.
  3. Omdat je weet welke stoffen er reageren, weet je hoeveel stof (zuur) er in je erlenmeyer heeft gereageerd.
  4. Het volume waarin deze hoeveelheid stof (zuur) zat, is bekend en dus kan je de concentratie uitrekenen.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Om het massapercentage ammoniak in ammonia te bepalen, kan je titreren.
We verdunnen ammoniak 20x en brengen dan 10 mL van de ontstane oplossing in de erlenmeyer. Na titreren met 0,1008 M zoutzuur, blijkt dat we 14,89 mL zoutzuur hebben toegevoegd. Wat is dan het massapercentage ammoniak in de ammonia?

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
ammonia 20x verdunnen
10 mL in 
0,1008 M zoutzuur, 14,89 mL 

Gevraagd: massa% ammoniak

14,89 mL x 0,1008 M (mmol/mL) = 1,500912 mmol H3O+

Ammoniak reageert 1 : 1 met zoutzuur, dus ook 1,500912 mmol NH3.

1,500912 mmol NH3 zat in 10 mL oplossing. Dus 0,1500912 M oplossing.

We hebben 20x verdund, dus de originele oplossing was 20 x 0,1500912 = 3,001824 M.

3,001824 mol NH3 in 1 liter, dus 3,001824 * 17,034 = 51,133 gram per liter.

1 liter water = 998,2 g. Totaal dus 998,2 + 51,133 = 1049,333 gram.

Mass% = 51,133 / 1049,333 * 100% = 4,873 %massa

Slide 12 - Tekstslide