Hoofdstuk 3.1 dichtheid en nauwkeurigheid van glaswerk

Dichtheid en significantie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dichtheid en significantie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Korte herhaling dichtheid
- significantie 

Slide 2 - Tekstslide

Wat kun je aan het einde van de les?
- Rekenen met dichtheid (ook toepassen in de praktijk) 
- Je weet na het practicum welk glaswerk het meest nauwkeurig is (voor het afmeten van vloeistoffen)

Slide 3 - Tekstslide

Dichtheid

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Dichtheid
- Verband tussen de massa en het volume van een stof. 

- BiNaS tabel 8 tm 12
LET OP: niet alles is in cm3, soms ook in m3 of er staat x 103

Slide 6 - Tekstslide

Tel- en meetwaarden
Telwaarden = concrete getallen die je kunt tellen
(25 leerlingen, niet 24,67 leerlingen) 

Meetwaarden = getallen uit een meting. Kunnen een bepaalde onnauwkeurigheid hebben
(2,36 gram zout)  
voornamelijk gebruikt in de scheikunde

Slide 7 - Tekstslide

Significantie regels
- Horen bij meetwaardes
 
- Bij delen en vermenigvuldigen: niet meer significantie cijfers dan het getal met de laagste hoeveelheid significantie cijfers
- optellen en aftrekken: schrijf eerst alles op in dezelfde eenheid en dezelfde 10 macht --> getal niet meer decimalen dat het getal met de laagste aantal decimalen 

Slide 8 - Tekstslide

Significantie
- Nullen vóór het getal begint tellen niet mee, wel daarna

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel significantie cijfers heeft:
0,03245
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel significantie cijfers moet de volgende rekensom hebben:
2,314 * 4,3
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het goede antwoord?
2,14 gram + 3,4 gram
A
5 gram
B
5,5 gram
C
5,54 gram

Slide 14 - Quizvraag

Weektaak 
- - Maken opdracht 1 t/m 4 uit het boek (blz 66) of in de online omgeving  
 Maken opdracht 8, 9 en 11ab uit het boek (blz 69) of in de online omgeving 

Slide 15 - Tekstslide

Tijdens het practicum
- kijk je naar het verband tussen het volume en de massa van water 
- Welk glaswerk is het meest nauwkeurig?
- meet met elk stuk glaswerk 50 mL water af en weeg het. 

Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen met dichtheid 
1. Hoeveel gram ammoniak zit er in 250 L

2. hoeveel mL is 450 gram methanol 

3. Wat is zwaarder: 1 L zwavelzuur of 1 L chloroform. Laat dit zien met een berekening 


Slide 17 - Tekstslide