Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H5.4 Oog en bril
Paragraaf 3.4: Oog en bril
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Natuurkunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Paragraaf 3.4: Oog en bril
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Terugblik paragraaf 3
Uitleg paragraaf 3.4
Zelfstandig aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Welke lenzen zijn
negatieve lenzen?
Er zijn meer antwoorden goed.
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 3 - Quizvraag
Welke lens is positief?
A
A
B
B
C
E
D
Geen van de genoemde lenzen is positief
Slide 4 - Quizvraag
A
De bolle lenzen zijn 1, 2 en 4
B
De bolle lenzen zijn 3, 5 en 6
C
De bolle lenzen zijn 1 en 4
D
De bolle lenzen zijn 2, 3, 5 en 6
Slide 5 - Quizvraag
Maak een constructietekening van de volgende gegevens: V=2 cm v=3cm f =1,5 cm
Slide 6 - Open vraag
Lesdoelen
De leerling kent de onderdelen van het oog en kan deze benoemen.
De leerling kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen verziend, bijziend en oudziend en kan uitleggen hoe je dat kunt oplossen.
De leerling kent de formule voor de lenssterkte en kan daarmee rekenen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoe zien we?
Licht passeert hoornvlies, ooglens en glasachtige lichaam
Licht valt op het netvlies
Dit heeft hetzelfde uitwerking als een + lens
Op het netvlies wordt het beeld scherp gesteld
Slide 9 - Tekstslide
Het netvlies bevat een groot aantal lichtgevoelige zintuigcellen.
Deze geven elektrische impulse af als er licht op valt.
Door de oogzenuw wordt dit doorgegeven aan de hersenen.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Pupil is de opening in de iris (de gekleurde gedeelte van de oog)
Veel licht - pupil klein
Weinig licht - pupil groot
Slide 12 - Tekstslide
Lens in oog
Afstand tussen oog en netvlies
± 17 mm constant, dus b staat vast.
Het oog past dus de brandpuntafstand aan (f).
Er is een kring van spiertjes rond het ooglens
Accomoderen - lens platter of boller maken
Slide 13 - Tekstslide
https:
Slide 14 - Link
Bijziend
De ooglens is te sterk
Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien
Je hebt een negatieve lens nodig
Slide 15 - Tekstslide
Verziend
De ooglens is te zwak
Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien
Je hebt een positieve lens nodig
Slide 16 - Tekstslide
Oudziend
Ooglens is minder elastisch
Je hebt een positieve lens nodig
Slide 17 - Tekstslide
Dioptrie
Oogarts en opticien gebruiken dpt om de sterkte (S) van brilleglazen aan te geven.
Slide 18 - Tekstslide
Berekeningen:
1.
Brandpuntafstand in meter
2.
3. Het getal is S (lenssterkte)
S = +2, dan is f = 50 cm
f
1
S
=
f
1
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen
Slide 21 - Quizvraag
Het oog kan de lens niet vlakker krijgen, dus de persoon ziet een object ver weg niet scherp... Hoe noemen we dit?
A
Een lui oog
B
Een dik oog
C
Een bijziend oog
D
Een verziend oog
Slide 22 - Quizvraag
Wat is constant in het oog?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand
Slide 23 - Quizvraag
Hiernaast zie je de doorsnede van het menselijk oog.
Alle onderdelen zijn genummerd. Welk nummer is de lens?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 24 - Quizvraag
Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies ,netvlies
C
pupil, lens, hoornvlies, netvlies
D
netvlies, pupil, lens, hoornvlies
Slide 25 - Quizvraag
Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil
Slide 26 - Quizvraag
Wat is constant in de oog
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand
Slide 27 - Quizvraag
Hoe heet het als de spiertjes rondom de les, de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het probleem als je bijziend ben?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak
Slide 29 - Quizvraag
Warvoor lens heb je nodig als je bijziend ben
A
negatief
B
positief
Slide 30 - Quizvraag
Hoe sterk is een lens als de brandpuntafstand 35 cm is?
A
0,029
B
2,9
C
0,29
Slide 31 - Quizvraag
Zelfstandig aan de slag
Wat:
Maken paragraaf 5.4
Hoe:
Alleen, maar mag fluisterend overleggen met je buurman of buurvrouw. Als je er niet uitkomt vraag de docent.
Tijd:
+/- 15 min
Klaar:
Maak voorgaande paragrafen af.
Slide 32 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3.4 Oog en Bril
Maart 2020
- Les met
39 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3.4 Oog en Bril
Februari 2020
- Les met
29 slides
Middelbare school
15.3 Gezichtszintuig dl1 (zelfstandig)
Maart 2024
- Les met
26 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
3-9 Oog en bril (3.4)
Februari 2021
- Les met
36 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3-9 Oog en bril (3.4)
April 2020
- Les met
21 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Overal 3 havo 6.4 oogafwijkingen
Mei 2020
- Les met
36 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
6.4 Oogafwijkingen
Maart 2021
- Les met
28 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
PULSAR H2 Licht en beeld - 2.5 Brillen en contactlenzen
Januari 2022
- Les met
20 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3