taal les directe rede

Wanneer is iets een directe reden?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Wanneer is iets een directe reden?

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer is iets een
directe reden?

Slide 2 - Woordweb

Ik snap nu wat directe en indirecte rede inhoud
ja
nee
een beetje

Slide 3 - Poll

Is het een directe of indirecte rede?
De juf zei dat we gingen opruimen
A
directe
B
indirecte

Slide 4 - Quizvraag

Staat de volgende zin in directe of indirecte rede?
Lisa zegt: 'Kom, we gaan een ijsje halen.'
A
directe
B
indirecte

Slide 5 - Quizvraag

Staat de volgende zin in directe of indirect reden?
Lisa zei dat we een ijsje gingen halen.
A
directe
B
indirecte

Slide 6 - Quizvraag

Zet de volgende zin in directe rede.
De juf zei dat we over 5 minuten naar buiten gaan.

Slide 7 - Open vraag

indirecte of directe rede?
Pietje zegt: ' Kom we gaan voetballen.'
A
direct
B
indirect

Slide 8 - Quizvraag

indirecte of directe rede?
Mama zei dat we vanavond pizza gingen eten.
A
indirect
B
direct

Slide 9 - Quizvraag

Zet de zin in indirecte rede.
Linda zegt: 'ik ga vanavond naar een wedstrijd toe.'

Slide 10 - Open vraag

Waar of niet waar?
Deze zin staat in indirecte reden:
Ik zei dat ik volgende week op vakantie ging.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

waar of niet waar?
Deze zin staat in directe rede.
Meester Daan zei: 'Dit is de laatste vraag, doe je best!'
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag