2/3 april Start spelling 7.4 meervouden en 7.5 verkleinwoorden

1 april Start spelling 7.2 Laatste letter -d/-t en 
7.3 Bijvoeglijk naamwoord
Mavo 1 periode 4
week 27 1e les (1 april)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1 april Start spelling 7.2 Laatste letter -d/-t en 
7.3 Bijvoeglijk naamwoord
Mavo 1 periode 4
week 27 1e les (1 april)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom 
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Lezen: in je eigen leesboek!
Startopdracht
Instructie 7.4 en 7.5
Inoefenen
~pauze~
Zelfstandig oefenen 7.4 en 7.5
Afsluiting

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Tijdens het stillezen noteer je
1) meervouden 
en 
2) verkleinwoorden
die je tegenkomt in je boek. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Spellingsoefeningen 7.1, 7.2 en 7.3 voorkant oefenblad 
1 a)Liams zus nam zaterdag Utrechtse botersprits voor hem mee.
b) He Abel moet je dit eens zien zeg!
2.) a. Piloot
b. Drievoud
c. Bruid
d. Scheepvaart
e. Overstaptijd
f. Dieprood
g. Wereld
h. Vakdocent
9) Schrijf de bijvoegelijke naamwoorden op de juiste manier op:
e. Van haar (best) vriendin kreeg Marcelle een (prachtig) ketting.
____________beste____ ____prachtige_____________
f. Neem jij je brood mee in een (plastic) bakje of in een (papier) zakje?
_____plastic_____ _______papieren______
g. Tamar heeft (opvallend) resultaten behaald met een (intensief) skicursus.
____opvallende_____ _____intensieve__
h. Daan en Larissa hebben (serieus) plannen voor een (ver) wereldreis.
___serieuze_____ _________verre_____






3. a.beste__prachtige____
b plastic___papieren_
c. opvallende_intensieve__
d. serieuze_verre_____






Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel cursus 7 spelling



 Je weet hoe je goed schrijft: 
  • hoofdletters en leestekens, 
  • laatste letter t/d, 
  • bijvoeglijke naamwoorden, 
  • meervouden en 
  • verkleinwoorden 
SO: 

!!!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even kijken 
Wat gebeurt er hier: 

dief - dieven
lans - lanzen
tas - tassen
vuur - vuren 

Slide 7 - Tekstslide

1. meneer Van Dalen
2. Gert de Groot
3. glad 
4. duizendvoud
5.  bn van langzaam: de ....... boot 
6. bn van glas: de ...... fles
7.  mv van fietsdief
8. mv van bezem
9. verkleinwoord van bodem
10. verkleinwoord van lieveling

7.4 Meervouden blz. 234


> Meervoud eindigt op -en of -s. Vriend - vrienden. Fietser - fietsers. 
                                                      f/v-regel: brief - brieven en s/v regel: gans - ganzen
                                                      medeklinker verdubbeling: jas - jassen 
                                                      klinker weghalen: muur - muren



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even kijken 
Wat is hier niet goed aan? 
Kijk eerst naar het grondwoord.
kaarstje -->
merktje -->
bloemje -->
woningtje -->
ringje -->


Slide 9 - Tekstslide

1. meneer Van Dalen
2. Gert de Groot
3. glad 
4. duizendvoud
5.  bn van langzaam: de ....... boot 
6. bn van glas: de ...... fles
7.  mv van fietsdief
8. mv van bezem
9. verkleinwoord van bodem
10. verkleinwoord van lieveling

7.5 Verkleinwoorden blz. 236


>  Verkleinwoord maak je door -je, -tje, -pje, -etje achter het woord te zetten.
plankje
bekertje
wormpje
ringetje
     
! Bij sommige -ng woorden, moet je soms de -g vervangen door een -k: koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.
 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inoefenen 
Dictee: 
  1. Luister naar het woord. 
  2. Denk aan de regels. 
  3. Schrijf het woord goed op. 
  4. Lees het woord over. 
  5. Kijk het woord na. 


@docent: zie notities

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud van: 
1. vriend
2. fietser
3. hof
4. paleis
5. pit
6. heer
Verkleinwoord van: 
7. haak 
8. bloem
9. tuin
10. bel
11. woning
Kijk na en verbeter 
1. vrienden
2. fietsers
3. hof - hoven
4. paleis - paleizen
5. pit - pitten
6. heer - heren
7. haakje
8. bloempje
9. tuintje
10. belletje
11. woning - woninkje
@docent: zie notities

Slide 12 - Tekstslide

1. meneer Van Dalen
2. Gert de Groot
3. glad 
4. duizendvoud
5.  bn van langzaam: de ....... boot 
6. bn van glas: de ...... fles
7.  mv van fietsdief
8. mv van bezem
9. verkleinwoord van bodem
10. verkleinwoord van lieveling

timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Maak de spellingsoefeningen 7.4 en 7.5 op de achterkant van dit blad >>
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Ik weet hoe ik de laatste letter van een woord met een -t/-d schrijf. 
  2. Ik weet hoe ik bijvoeglijke naamwoorden moet schrijven. 
  3. Ik weet hoe ik meervouden moet schrijven. 
  4. Ik weet hoe ik verkleinwoorden moet schrijven. 
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les 8 april 
Oefenen en herhalen spelling 7.1 t/m 7.5 

 Huiswerk: 
Maak de achterkant van het oefenblad af. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies