onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp

het onderwerp

je vindt het onderwerp door de volgende vraag te stellen:


wie of wat + het gezegde.

bijvoorbeeld:

henk eet een appel

wie eet?

henk = het onderwerp.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

het onderwerp

je vindt het onderwerp door de volgende vraag te stellen:


wie of wat + het gezegde.

bijvoorbeeld:

henk eet een appel

wie eet?

henk = het onderwerp.

Slide 1 - Tekstslide

het lijdend voorwerp

je vindt het lijdend voorwerp door de volgende vraag te stellen:


wie of wat + gezegde + onderwerp

bijvoorbeeld:

eva speelt een spelletje

wat speelt eva?

een spelletje = het lijdend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

het meewerkend voorwerp

je vindt het meewerkend voorwerp door de volgende vraag te stellen:

aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

bijvoorbeeld:

aniek heeft een cd gekocht voor lucas

voor wie heeft aniek een cd gekocht?

voor lucas = het meewerkend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

jullie gaan nu zelf oefenen

Slide 4 - Tekstslide

wat is het onderwerp in de volgende zin:
Rafi zoekt een bijzonder cadeautje bij de drogist

Slide 5 - Open vraag

wat is het onderwerp in de volgende zin:
ik probeer je te bellen

Slide 6 - Open vraag

wat is het onderwerp in de volgende zin:
Hij wil het feestje afzeggen.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Hij wil het feestje afzeggen.

Slide 8 - Open vraag

wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Gaandeweg vindt hij de goede woorden

Slide 9 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
hij koopt toch een cadeautje.

Slide 10 - Open vraag

wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Romano wil aan Joan een goede sms sturen.

Slide 11 - Open vraag

wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
per direct stuurt Joan hem een aardig bericht.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Haar zienswijze geeft Romano vertrouwen

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide