3F Gram 2.1 PV, Gezegde en onderwerp

Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Voegwoord

Slide 2 - Woordweb

Welk voegwoord past het best in de zin?:

Ik herhaal de lesstof van vorige week, ......... jullie het beter onthouden.
A
omdat
B
hoewel
C
zodat
D
waardoor

Slide 3 - Quizvraag

Grammatica 2 
Zinsdelen en zinnen


2.1 Persoonsvorm, gezegde en onderwerp
2.2 Lijdend en meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
2.3 Enkelvoudige en samengestelde zinnen
2.4 Hoofdzinnen en bijzinnen

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Je herkent:
  • de persoonsvorm
  • het gezegde
  • het onderwerp
in een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg Persoonsvorm
  • De persoonsvorm (PV) is altijd een werkwoord
  • Je herkent de PV  door de zin van tijd te veranderen, de PV verandert dan.
Voorbeeld:          Kees overlegt met de docent (TT)
                                 Kees overlegde met de docent (VT)
NB: je kunt ook het onderwerp van enkelvoud naar meervoud veranderen of andersom en dan verandert de PV mee.

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg Gezegde 
Alle (delen van) werkwoorden samen vormen het gezegde (gez.).

Voorbeeld:
Oxana en Karim hebben het ontwerp gemaakt.
Ivo levert zijn huiswerk op tijd in.
Mark is het magazijn aan het opruimen.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg onderwerp
Het onderwerp vind je door te vragen:
Wie of wat + gezegde?

Voorbeeld:
De les is begonnen.
De cafés en restaurants zijn tot middernacht open. 
Die grote bouwmarkt gaat uitbreiden.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin?:
Volgende week ga ik mijn haar laten knippen bij de kapper.
A
ik
B
knippen
C
ga
D
laten knippen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het gezegde in deze zin?:
Gelukkig hoef je geen mondkapje meer te dragen in de gang.
A
hoef
B
mondkapje
C
je
D
hoef te dragen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin?:
De wekelijkse bestellingen van deze klant zijn altijd erg ingewikkeld.
A
zijn ingewikkeld
B
de wekelijkse bestellingen
C
de wekelijkse bestellingen van deze klant
D
zijn

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de woorden uit deze zin naar het juiste vak. 
Let op: sommige woorden gebruik je niet. 
PV
Gezegde
Onderwerp

Morgen
ga
ik
Theo
samen
met
maken
de opdrachten

Slide 12 - Sleepvraag

                                                      Is de uitleg duidelijk?

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Gram 2.1, opdracht 1 t/m 5


KLAAR?
Maak opdracht 6 en de extra opdracht (E1)



timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

tot de volgende les

Slide 15 - Tekstslide