Doe je jas uit, kauwgom in de prullenbak, telefoon in de telefoon zak en ga zitten.
Opdracht Schrijf 3 vragen op die je nog hebt voor de toets. Log in op LessonUp
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Binnen is beginnen
Doe je jas uit, kauwgom in de prullenbak, telefoon in de telefoon zak en ga zitten.
Opdracht Schrijf 3 vragen op die je nog hebt voor de toets. Log in op LessonUp
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
- Aan het einde van deze les heb je al je vragen beantwoord - Aan het einde van deze les heb je genoeg vertrouwen voor de toets.
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Quiz Vragen beantwoorden Leren
Slide 3 - Tekstslide
Log in op LessonUp
Slide 4 - Tekstslide
Hoe noem feedback die je krijgt van een ander?
A
Communicatie
B
Terugkoppeling
C
Ontvanger
D
Zender
Slide 5 - Quizvraag
Welke groep is heterogeen en verticaal van samenstelling?
A
Jongens en meisjes van ongeveer 14 jaar.
B
Jongens en meisjes van 7 tot en met 14 jaar
C
Meisjes van ongeveer 7 tot en met 14 jaar.
Slide 6 - Quizvraag
Begrippen
Heterogeen Hebben grote verschillen (man, vrouw) Homogeen Hebben gelijkenissen, zijn hetzelfde(mannen) Verticaal Verschillende leeftijden bij elkaar Horizontaal Kinderen van dezelfde leeftijd
Slide 7 - Tekstslide
Komt langzaam opzetten is dit een kenmerk van een acute of chronische blessure?
A
Acute blessure
B
Chronische blessure
Slide 8 - Quizvraag
Een grote groep sporters komt sporten. Het is een groep vrouwen in de leeftijd van 18 jaar tot 55 jaar. Tot welke groep of groepen sporters behoren zij.
A
Homogene groep
B
Hetrogene groep
C
Horizontale groep
D
Verticale groep
Slide 9 - Quizvraag
Welvaart zorgt voor een hogere........
A
Baby sterfte
B
Levensverwachting
C
Welvaartsziekte
Slide 10 - Quizvraag
Welke maaltijd is geschikt voor een vegetariër die lactosevrij moet eten?
A
Broodje kaas
B
Gegrilde zalm, doperwten en aardappelen
C
kipsaté met friet
D
rijst met champignons, komkommer en taugé.
Slide 11 - Quizvraag
Een veganist eet geen..
A
Vlees
B
Kwark
C
Eieren
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een vegetariër en een veganist?
A
Een vegetariër eet geen vlees en geen vis. Een vegan eet dit allemaal wel
B
Een vegan eet geen vlees, vis en geen dierlijke producten, een vegetariër eet wel dierlijke producten
C
Een vegan eet geen vlees, vis en planten. Een vegetariër eet wel planten
D
Een vegetariër eet geen vlees maar wel vis, een vegan eet geen dierlijke producten
Slide 13 - Quizvraag
Schrijf 1 open vraag en 1 gesloten vraag op
Slide 14 - Open vraag
Schrijf 3 regels op omtrent goede communcatie. Waar let je op, wat doe je wel en wat doe je niet?
Slide 15 - Open vraag
Wat betekent het woord voedingsgewoonte?
A
Dat is de manier waarop je eet
B
Bepaalde manier van eten en manier waarop je eten klaar maakt
C
De producten die je dagelijks eet
D
Een schema van het eten dat je elke week eet
Slide 16 - Quizvraag
Iemand die geen gluten mag eten heeft....
A
Coeliakie
B
Diabetes
C
Hart- en vaatziekte
D
Kanker
Slide 17 - Quizvraag
Een voedingsgewoonte kan afhangen van:
A
religie
B
klimaat
C
wat je lekker en/of belangrijk vindt
D
alle antwoorden zijn waar
Slide 18 - Quizvraag
Noem 2 aanpassingen die worden gedaan op openbare plekken om de toegankelijkheid te vergroten
Slide 19 - Open vraag
Hoe kun je een blessure voorkomen?
Slide 20 - Open vraag
Wat kun je doen om een blessure te behandelen?
Slide 21 - Open vraag
Wat is spinning? En wat heb je nodig voor spinning?
Slide 22 - Open vraag
Wanneer gebruik je een drukverband?
A
Als iemand gevallen is
B
Als iemand een wond heeft
C
Als iemand heftig bloed
D
Als iemand iets gebroken heeft.
Slide 23 - Quizvraag
Wat moet je NIET doen bij iemand die een epileptische aanval heeft?
A
Spullen verplaasten
B
Een kussen onder het hoofd doen
C
De persoon verplaatsen
D
Een stokje tussen de tanden.
Slide 24 - Quizvraag
Rollenspel
Tips - Groeten en afscheid nemen - vragen om te gaan zitten en gerust stellen - Eventueel sieraden af laten doen - Vragen beantwoorden over de klachten en tips geven bijv. Mw is gevallen op haar hoofd en heeft pijn; "als de pijn te erg wordt moet nu naar de huisarts gaan"