Examen voorbereiding 2

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Horeca, Bakkerij en RecreatieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij van een begroting?

Slide 3 - Woordweb

2

Slide 4 - Video

00:28
Uit hoeveel onderdelen bestaat een begroting?

Slide 5 - Open vraag

00:43
Wat betekent budget?
Zoek dit op

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Winst
Begroting
Variabele kosten
Congstante kosten
Een overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten
Kosten die je niet vantevoren kunt bepalen
Opbrengsten - Kosten
Kosten die vastliggen

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Aan welke kant staan de kosten op een begroting?
A
Linkerkant
B
Rechterkant

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Aan welke kant staan de opbrengsten op een begroting?
A
Rechterkant
B
Linkerkant

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat weet jij van een tafel gereed maken?
Benoem minimaal 4 dingen die belangrijk zijn

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

In hoeveel groepen kun je tafellinnen indelen?

Slide 18 - Open vraag

Wat zijn de vaste attributen op een tafel?
Foto uploaden

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Vaste attributen op tafel zetten
Molton op tafel leggen
Couverts indekken
Tafellaken op tafel leggen

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

3

Slide 24 - Video

00:20
Hoeveel cm moet er tussen het bestek zijn?

Slide 25 - Open vraag

00:48
Waaruit bestaat het kopbestek?

Slide 26 - Open vraag

01:32
Waarom ligt al het bestek in 1 lijn?

Slide 27 - Woordweb

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Lees de volgende stellingen en geef daarna het juiste antwoord.

Stelling I In een industriële bakkerij worden kleine hoeveelheden brood gemaakt.
Stelling II Een ambachtelijke bakkerij maakt grote hoeveelheden brood.

A
A. Alleen stelling I is juist.
B
B. Alleen stelling II is juist.
C
C. Beide stellingen zijn juist.
D
D. Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 31 - Quizvraag

Welke bedrijven horen bij de ‘bakkerijsector’?
A
De ambachtelijke bakkerij
B
De industrielle bakkerij
C
De banketbakker
D
Alle verschillende bakkersbedrijven bij elkaar

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide