De politiek overweegt voor volgend jaar een aantal maatregelen. De huidige inkomensverdeling van het land is af te lezen uit lorenzcurve c (zie bron).
Twee beweringen hierover. I. Als de belastingen voor de hogere inkomens stijgen, wordt het curve b. II. Als de belastingen voor een ieder met 2% stijgen, wordt het curve d. Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn juist
B
I is juist
II is onjuist
C
I is onjuist
II is juist
D
Beide zijn onjuist
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De politiek overweegt voor volgend jaar een aantal maatregelen. De huidige inkomensverdeling van het land is af te lezen uit lorenzcurve c (zie bron).
Twee beweringen hierover. I. Als de belastingen voor de hogere inkomens stijgen, wordt het curve b. II. Als de belastingen voor een ieder met 2% stijgen, wordt het curve d. Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn juist
B
I is juist
II is onjuist
C
I is onjuist
II is juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 1 - Quizvraag
Nivellerend
Denivellerend
BTW
Progressief belasting stelsel
Uitkeringen
Erfbelasting
Huursubsidie
Hypotheekrenteaftrek
Heffingskortingen
€100 voor iedereen
Slide 2 - Sleepvraag
Ken je de productiefactoren, de betekenis en de bijbehorende beloning?
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Onder-nemer-
schap
LOON
RENTE
WINST
PACHT
Slide 3 - Sleepvraag
Hoe zat het ook alweer?
Er zijn 3 manieren om het BBP in een land uit te rekenen. welke zijn dat?
Hoe neemt de geldhoeveelheid in een land toe?
Slide 4 - Tekstslide
Vraag
Welke invloed hebben stickstofmaatregelen op het BBP?
Slide 5 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
Uitleggen welk factoren van invloed zijn op een hoger bbp (inkomen) in een land
Slide 6 - Tekstslide
Categoriale inkomensverdeling
Geeft aan hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend met de verschillende productiefactoren.
Heeft invloed op de productie (% meer loon = hogere vraag, maar ook minder winst)
Heeft ook invloed op ongelijkheid in een land (%lager loon = meer inkomen uit passief inkomen)
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld
In Thailand zijn de lonen gemiddel laag ten opzichte van de beloningen voor andere productiefactoren zoals huur. Hierdoor wordt het verschil tussen rijk en arm nog groter
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
In Nederland stijgt de arbeidsinkomen quote van 80% naar 85%. Wat betekent dat voor de winst van bedrijven?
A
Die stijgt
B
Die blijft gelijk
C
Die daalt
D
Dat heeft geen invloed op de winst
Slide 10 - Quizvraag
Het netto binnenlands inkomen van een land is €550 miljard. Hiervan gaat €375 miljard naar de productiefactor arbeid. Bereken de overige inkomensquote. Rond jouw antwoord af op 1 decimaal.
(550-375)/550 * 100= 31,8%
Slide 11 - Open vraag
K & L
Productie van een land wordt ook bepaald door
Kapitaal en Labour (arbeid)
Als die toenemen dan neemt de productie ook toe
Niet altijd x 2!
Verder is van invloed hoe efficiënt K en L worden benut
Dit heet de factorproductiviteit
Voorbeeld
In plaats van twee kopieermachines en een arbeidskracht, neemt een bedrijf nu vier kopieermachines en twee arbeidskrachten. De nieuwe medewerker is niet goed geschoold en werkt niet zo snel als de ervaren medewerker.
Slide 12 - Tekstslide
Factorproductiviteit
A = Factorproductiviteit = (efficiëntie)
Neemt toe door:
R&D (onderzoek & Innovatie)
Goed onderwijs
Open economie
Instituties die goed werken (formele en informele regels)
Infrastructuur, milieu, geografische ligging, politieke stabiliteit
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Formele en informele instituties
Formeel = Wetten, bureaucratie, processen
Informeel = Hoe mensen met elkaar omgaan heeft invloed op de productiviteit. (zie tekst aan de linkerzijde)