Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Moeilijke vragen van de oefentoets
Persoonsvorm
1. Het eerste werkwoord in de zin.
2. Vind je door:
-De zin vragend te maken: Ik koop een huis--> Koop ik een huis?
Let op: bij vragende voornaamwoorden (wie/wat/waarom)!!
-De zin te veranderen van tijd: ---> Ik kocht een huis.
-De zin te veranderen van getal: --> wij kopen een huis.
1 / 15
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
In deze les zitten
15 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Persoonsvorm
1. Het eerste werkwoord in de zin.
2. Vind je door:
-De zin vragend te maken: Ik koop een huis--> Koop ik een huis?
Let op: bij vragende voornaamwoorden (wie/wat/waarom)!!
-De zin te veranderen van tijd: ---> Ik kocht een huis.
-De zin te veranderen van getal: --> wij kopen een huis.
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de pv in de volgende zin?
Het meisje heeft een koekje aan de hond gegeven.
Slide 2 - Open vraag
Wat is de pv in de volgende zin?
Het meisje heeft een koekje aan de hond gegeven.
Slide 3 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin:
In zijn vrije tijd gaat Kees graag crossfietsen.
Slide 4 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Onze klas heeft een actie voor het goede doel georganiseerd.
Slide 5 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Waarom geeft de buurman een feestje?
Slide 6 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Jantien won gisteren de gouden medaille.
A
Jantien
B
won
C
gisteren
D
de gouden medaille
Slide 7 - Quizvraag
Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde is
alle werkwoorden in een zin.
Werkwoorden = doe-woorden, geven aan dat iets gebeurt of iets zo is. Bijvoorbeeld: ik
loop
, het
sneeuwt
, hij
is
mooi.
Voorbeeldzin: De lerares is boos geworden.
Pv= is
Wg= is geworden
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het meisje heeft een koekje aan de hond gegeven
Slide 9 - Open vraag
Onderwerp
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde (=alle werkwoorden)?
De lerares is boos geworden.
wg= is geworden
wie/wat is geworden? = de lerares
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het onderwerp?
Het meisje heeft een koekje aan de hond gegeven
A
het meisje
B
aan de hond
C
een koekje
D
gegeven
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het onderwerp?
Waarom lust jij geen spruitjes?
A
Waarom
B
lust
C
jij
D
geen spruitjes
Slide 12 - Quizvraag
Lijdend voorwerp
Wie/wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden)
De docent heeft een taart gegeven.
pv= heeft
wg= heeft gegeven
ow= De docent
lv= een taart
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp?
Het meisje heeft een koekje aan de hond gegeven
A
het meisje
B
aan de hond
C
een koekje
D
heeft
Slide 14 - Quizvraag
Huiswerk: Leren voor de toets
BK: bladzijde 171, 173 en 176 (H3.5)
bladzijde 182 en 184 (H3.7)
bladzijde 186, 189 en 190(H3.8)
KGT: bladzijde 219 en 226 (H3.5)
bladzijde 240,241,243 en 247 (H3.7)
bladzijde 254,256 en 258 (H3.8)
Slide 15 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 5 (21 september 2024) DRAFT
14 uur geleden
- Les met
33 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mei 2022
- Les met
44 slides
Taal
Primary Education
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Augustus 2023
- Les met
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Toets H3 Talent 1B
Januari 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Les 4 (13 september 2024)
14 uur geleden
- Les met
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Pv + Ow+ wwgez 2kt1
September 2021
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1,2
Werkwoordelijk gezegde
September 2020
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Het werkwoordelijk gezegde B1
Februari 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
Secundair onderwijs