Het Syndroom van Down: Een Kennismaking

Het Syndroom van Down: Een Kennismaking
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Syndroom van Down: Een Kennismaking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je: - Het Syndroom van Down definiëren - De oorzaken van het Syndroom van Down beschrijven - De symptomen van het Syndroom van Down herkennen - Meer te weten komen over de geschiedenis van het Syndroom van Down

Slide 2 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de leerdoelen van de les te introduceren.
Wat weet je al over het Syndroom van Down?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Definitie
Het Syndroom van Down is een aandoening die wordt veroorzaakt door een extra chromosoom 21. Dit leidt tot een vertraagde ontwikkeling en bepaalde fysieke kenmerken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de definitie van het Syndroom van Down te introduceren.
Oorzaken
Het Syndroom van Down wordt veroorzaakt door een extra kopie van het chromosoom 21. Dit kan voorkomen bij de bevruchting van de eicel en het sperma of tijdens de vroege celdeling na de bevruchting.

Slide 5 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de oorzaken van het Syndroom van Down te bespreken.
Symptomen
Mensen met het Syndroom van Down hebben vaak een vertraagde ontwikkeling, een lager IQ en bepaalde fysieke kenmerken, zoals een platte neus, schuine ogen en een korte gestalte.

Slide 6 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de symptomen van het Syndroom van Down te bespreken.
Geschiedenis
Het Syndroom van Down is vernoemd naar John Langdon Down, een Engelse arts die het syndroom in 1866 voor het eerst beschreef. Sindsdien heeft er veel onderzoek plaatsgevonden naar het Syndroom van Down.

Slide 7 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de geschiedenis van het Syndroom van Down te bespreken.
Hoe vaak komt het voor?
Het Syndroom van Down komt voor bij ongeveer 1 op de 700 baby's. Het is de meest voorkomende chromosomale afwijking bij pasgeborenen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om het voorkomen van het Syndroom van Down te bespreken.
Diagnose
Het Syndroom van Down kan worden gediagnosticeerd tijdens de zwangerschap door middel van een vruchtwaterpunctie of een bloedtest. Het kan ook na de geboorte worden gediagnosticeerd door middel van een bloedtest.

Slide 9 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de diagnose van het Syndroom van Down te bespreken.
Behandeling
Er is geen genezing voor het Syndroom van Down, maar er zijn wel behandelingen beschikbaar om de symptomen te verminderen. Dit kan onder meer fysiotherapie, spraaktherapie en speciaal onderwijs omvatten.

Slide 10 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de behandeling van het Syndroom van Down te bespreken.
Levensverwachting
Mensen met het Syndroom van Down hebben over het algemeen een kortere levensverwachting dan mensen zonder het syndroom. Dit komt door een hoger risico op gezondheidsproblemen, zoals hartproblemen en infecties.

Slide 11 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de levensverwachting van mensen met het Syndroom van Down te bespreken.
Ondersteuning
Er zijn veel organisaties die ondersteuning bieden aan mensen met het Syndroom van Down en hun families. Deze organisaties kunnen informatie, advies en praktische hulp bieden.

Slide 12 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om ondersteuningsorganisaties voor mensen met het Syndroom van Down te bespreken.
Perspectieven
Mensen met het Syndroom van Down kunnen een volwaardig leven leiden en bijdragen aan de samenleving op vele manieren. Het is belangrijk om de stereotypen en stigma's rondom het Syndroom van Down te doorbreken.

Slide 13 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om de perspectieven van mensen met het Syndroom van Down te bespreken.
Quiz
Doe mee aan onze quiz om te zien wat je hebt geleerd over het Syndroom van Down!

Slide 14 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om een quiz of interactieve activiteit te introduceren.
Bronnen
Hier zijn enkele nuttige bronnen om meer te weten te komen over het Syndroom van Down: - Down Syndrome International - National Down Syndrome Society - Down Syndrome Education International

Slide 15 - Tekstslide

Deze dia moet worden gebruikt om nuttige bronnen te delen voor verdere studie.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.