V2 Eerste les blok 2

NEE, ik heb nog geen cijfers!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

NEE, ik heb nog geen cijfers!

Slide 1 - Tekstslide

JA, ik heb een heerlijke vakantie gehad!

Slide 2 - Tekstslide

Welkom!

Slide 3 - Tekstslide

Planning deze les
Kort toetsweek bespreken (mentor).
Uitleg Muiswerk morgen
Planner periode 2 bespreken
Starten met grammatica H1.

Slide 4 - Tekstslide

Periode 2
  • Hoofdstuk 2 behandelen
  • Toets gaat over grammatica en spelling.






Doel vandaag: ik kan zinnen ontleden in zinsdelen en ze benoemen tot en met de bijwoordelijke bepaling,
           

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica


Doelen van deze les:
> Ik kan een volgens vaste volgorde een zin ontleden
> Ik herken hoofdzin en bijzin(nen)
> Ik weet wat een enkelvoudige zin en samengestelde zin is

Noteer: Ik denk dat ik het meest aandacht moet besteden aan het lesdoel ...

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind ik de persoonsvorm?

Slide 7 - Woordweb

Persoonsvorm
  1. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de pv.
  2. Zet de zin in een andere vorm. Het werkwoord dat verandert, is de pv.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe verdeel ik de zin in zinsdelen?

Slide 9 - Woordweb

Zinsdelen
  1. Alles wat voor de pv staat of kan staan, is één zinsdeel.

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  • Bestaat uit alle werkwoorden (dus ook de pv!) die in een zin staan.
  • Het belangrijkste werkwoord moet een duidelijke betekenis hebben.

  • Let op splitsbare werkwoorden: Ik werk samen, Hij belt op.
  • Aan het en te horen bij het wg: Hij is aan het bellen, Ik zit te gamen.












Slide 11 - Tekstslide

Hoe vind ik het onderwerp?

Slide 12 - Woordweb

Onderwerp
  1. Wie (of wat) + gezegde?
  2. Antwoord = onderwerp

Onderwerp en pv staan beide in enkelvoud of meervoud
Bij gebiedende wijs geen onderwerp: Houd afstand! Kom hier!

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vind ik het lijdend voorwerp?

Slide 14 - Woordweb

Lijdend voorwerp
  1. Wat (of wie) + wg + o?
  2. Antwoord = lijdend voorwerp (lv)

  • Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe vind ik het meewerkend voorwerp?

Slide 16 - Woordweb

Meewerkend voorwerp
  1. Aan/ voor wie/ wat + gezegde + o + lv?
  2. Antwoord = meewerkend voorwerp (mv)

Slide 17 - Tekstslide

Hoe vind ik de bijwoordelijke bepaling(en)?

Slide 18 - Woordweb

Bijwoordelijke bepaling(en)
  1. Alle zinsdelen die overblijven
  2. Geeft antwoord op vragen: waar, wanneer, waarom, hoe,..?

Slide 19 - Tekstslide

Nu doen:
  • Talent: maken opdracht 1,4, 5 en 6 van H 1.7 op blz. 51-53
  • Kijk nogmaals naar de gedeelde LessonUp over het Naamwoordelijk gezegde.

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdzin - bijzin
Hoofdzin: pv en ow staan naast elkaar.
Susan heeft nieuwe sneakers.

Bijzin: 
  • pv en ow niet naast elkaar, er staan andere zinsdelen tussen.
  • pv staat achterin de zin
  • een bijzin begint met een voegwoord

Toen Susan nieuwe sneakers had gekocht, keek ze heel blij.
Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?

Slide 21 - Tekstslide

Samengestelde zin
Enkelvoudige zin: één zin met één pv.
Susan heeft nieuwe sneakers gekocht.

Samengestelde zin: twee of meer zinnen met twee of meer pv's.
Susan heeft nieuwe sneakers gekocht en ze is heel blij.
hoofdzin - hoofdzin
voegwoorden: want, maar, en, of, dus...

Nadat Susan sneakers had gekocht, danste ze in het rond.
bijzin - hoofdzin

Susan danste in het rond, omdat ze haar sneakers zo mooi vond.
hoofdzin - bijzin

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide