3. Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?
Aangezien we wilden winnen, stelden we de sterkste spelers op.
Stelden we de sterkste spelers op, aangezien we wilden winnen? (HZ+BZ)
Hij is in gevaar, maar dat komt niet door mij.
Vraagzin maken is moeilijk (HZ+HZ)