College 5 VT: Transfer

• Inductief leren
• HBO
• Studiejaar 2

Vakdidactiek: inductief

VDVT08 college 5

Transfer

Roberto Alvarez

Agenda

Terugblik vorige les

• 2 vormen: ontdekkend vs probleem gestuurd
• ill-structured opdrachten
• Buiten leren
  
• OLG
  

Programma

• Klaar voor feedback? (uiterlijk 31 oktober)
  
• Artikelen bespreken
• Transfer
  
• Een goede nabespreking (OLG)
• “Spreekuur” / werken aan jouw product

2 vormen van inductief leren in dit vak:

Ontdekkend leren                    (Inquiry Based Learning) 

 

• Op basis van gecreëerde ervaring/ simulatie/spel. 
• Al onderzoekend een bepaalde van tevoren vastgelegde leeruitkomst bereiken. 
• Van belang: vragen die de docent oproept en stelt. 

Probleem gestuurd leren             (Problem Based Learning)  

 

• Leerlingen een probleem of uitdaging   laten oplossen. 
• Een Ill-structured problem. 

     Ill-structured betekent hier: er zijn      

     meerdere oplossingen mogelijk. 

• Leerlingen werken zowel aan vak-leerdoelen maar ook aan probleem oplossend vermogen. 

brutowinst = omzet - inkoopwaarde 

Inductief: Ill-structured opdrachten

• Centraal: starten vanuit context/ probleem = betekenisvol, motiverend 

• Idee: Door met “echte” problemen bezig te zijn, leer je economische concepten in de praktijk te herkennen en te gebruiken. 

• Ill-structured opdrachten zijn meestal open van karakter, meerdere uitkomsten zijn goed. 
  

Achtergrond info

Zie bronnen van o.a. Lenie Kneppers 

Artikelen bespreken: Economieonderwijs kan zo veel uitdagender met “hogere orde vraagstukken"

• Wat stond er in dit artikel? 

• Wat neem je hiervan mee?

Hoge orde vragen = onderdeel van de gereviseerde taxonomie van Bloom

Quote

leerlingen moeten worden 'voorbereid op een adequate deelname 

aan het maatschappelijk verkeer' en 'leerlingen moeten later in hun rol 

van burger/consument/werknemer beslissingen kunnen nemen.'

Quote2

Volgens de commissie zou economieonderwijs 

moeten beginnen vanuit praktische problemen.

Wat zeggen Ebbens en Ettekoven over een goed OLG? (paragraaf 7.2 t/m 7.4, 3e druk)

1. Uitdagende open vragen → zet de leerling aan het denken 
2. Luisteren, Samenvatten, Doorvragen(LSD) én doorspelen vragen 
3. Wachttijd na een vraag
4. Niet zelf vragen beantwoorden, maar doorspelen 
5. Inbreng van leerlingen waarderen

Transfer zoeken

1. Wat schrijft Roel Grol over “Economie is buiten”? 
2. Wat levert inductief werken vanuit “buiten” op? 
3. Waarom is transfer van belang? (koppeling aan LT)

Wat is transfer?

Definitie:

Wanneer leerlingen hetgeen ze in een bepaalde situatie geleerd hebben kunnen toepassen in een nieuwe situatie is er sprake van transfer. 

Vraag die na de video beantwoord dient te worden:

Wat helpt om te komen tot transfer?

Analogie & probleemoplossend

Military Problem 

A small country was ruled from a strong fortress by a dictator. The fortress was situated in the middle of the country, surrounded by farms and villages. Many roads led to the fortress through the countryside. A rebel general vowed to capture the fortress. The general knew that an attack by his entire army would capture the fortress. He gathered his army at the head of one of the roads, ready to launch a full-scale direct attack. However, the general then learned that the dictator had planted mines on each of the roads. The mines were set so that small bodies of men could pass over them safely, since the dictator needed to move his troops and workers to and from the fortress. However, any large force would detonate the mines. Not only would this blow up the road, but it would also destroy many neighboring villages. It therefore seemed impossible to capture the fortress. 

The general, however, devised a simple plan. He positioned a small detachments of soldiers at the head of different roads and on his order they march along different roads to the fortress and arrived at the same time, thereby overthrowing the dictator.  

Gick & Holyoak (1980) 

Analogie & probleemoplossend (vervolg)

Radiation Problem  

Suppose you are a doctor faced with a patient who has a malignant tumor in his stomach. It is impossible to operate on the patient, but unless the tumor is destroyed the patient will die. There is a kind of ray that can be used to destroy the tumor. If the rays reach it all at once at a sufficiently high intensity, the tumor will be destroyed. Unfortunately, at this intensity the healthy tissue the rays pass through on the way to the tumor will also be destroyed. At lower intensities the rays are harmless to healthy tissue, but they will not affect the tumor, either. 

What type of procedure might be used to destroy the tumor with the rays and at the same time avoid destroying the healthy tissue? 

Gick & Holyoak (1980) 

Analogie & probleemoplossend (vervolg 2)

• Analogie was niet vanzelfsprekend
• 20% kon het bestralingsprobleem oplossen, nadat ze eerst de militaire vorm kregen
• 90% → na hint militaire oplossing
  

Effectief?

1. Gelijkenissen in content
2. Parallelle structuren
3. Gelijke doelen

In hoeverre herken je deze 3 onderdelen in de 2 situaties?

Vergelijking

1. Gelijkenissen in content (lastig: militair en medisch)
2. Parallelle structuren (Ja! Dictator = tumor; legers = stralen; verschillende routes = verschillende stralen)
3. Gelijke doelen (Ja! Gevaarlijke situatie oplossen → dictator/tumor)

Wat helpt bij transfer volgens Ferlazzo?

Hyperlink naar het document op OO

In tweetallen

1. Leerervaringen maximaliseren (cooperatief en/of inductief)
2. Voorkennis activeren
3. Maak ruimte om te oefenen
4. In eigen woorden uitleggen
5. Simulaties (extra goed voor 'dichtbij' transfer)
6. Leren in een groep
7. Analogieën & metaforen
   

Transfer (Fogarty) Artikel

1. Voorkennis bij leerlingen ophalen 
2. Met leerlingen nadenken over nieuwe situaties waarin hetgeen ze leren opnieuw zouden kunnen toepassen 
3. Leerlingen opgedane kennis laten oefenen in de praktijk 
4. Reflecteren met de leerlingen op wat ze geleerd hebben 

       → ….lijkt op, omdat… 

       → De volgende keer kan ik…… 

       → Ik zou….niet toepassen als…. 

Spel collectieve goederen

1. Je krijgt twee rode en twee zwarte kaarten. 
2. Een rode speelkaart is € 4 waard als je hem zelf houdt en levert iedereen € 1 op wanneer je hem afgeeft als belasting voor de collectieve goederen (want daar kan iedereen in bepaalde mate van profiteren) 
3. Overheidskosten:

- onderhouden van de dijken en wegen = min.: aantal leerlingen – 2 euro 

- Tel dit aantal rode kaarten in euro’s bij jouw individuele opbrengst optellen (nut van het collectieve goed). 

- Vanaf ronde 4 mag je overleggen.

Spel collectieve goederen (vervolg)

Spel collectieve goederen (vervolg 2)

Variant 1:

• Deelnemers worden geografisch verdeeld
• 1/2 van de groep woont onder NAP
• 1/2 woont boven NAP

Variant 2:

Kans op dijkdoorbraak neemt elke ronde toe. Als er in een ronde niet voldoende geld binnenkomt, nemen het benodigde bedrag voor het daaropvolgende jaar met €1 toe (extra onderhoudskosten door nalatige onderhoud). Mocht er in een willekeurige ronde voldoende geld zijn ontvangen, dan vervallen deze opgebouwde extra kostn weer voor het volgende jaar (reset).

Spel collectieve goederen (vervolg 3)

Welke conclusies kun je trekken uit je eigen gedrag en uit het gedrag van de groep? 

Formuleer als klas deze conclusies.

Spel collectieve goederen (vervolg 4)

Concreet voorbeeld, in context 

 ↓

Abstraheren: wat is het concept/mechanisme? 

↓

Laten toepassen in nieuwe context 

Kenmerken collectieve goederen 

1. Geen uitsluitbaarheid (bijvoorbeeld dijken) 
2. Vaak niet rivaliserend (bijvoorbeeld straatverlichting), maar soms ook wel (politiebescherming bij evenement) 

   → Hierdoor niet door particuliere sector te leveren. → overheid levert ze met belastinggeld 

Nu jij!

Bedenk voorbeelden van andere collectieve goederen

Praktijkvoorbeeld

Lid worden van een vakbond.

Wat zeggen Ebbens en Ettekoven over een goed OLG? (paragraaf 7.2 t/m 7.4, 3e druk)

1. Uitdagende open vragen → zet de leerling aan het denken 
2. Luisteren, Samenvatten, Doorvragen(LSD) én doorspelen vragen 
3. Wachttijd na een vraag
4. Niet zelf vragen beantwoorden, maar doorspelen 
5. Inbreng van leerlingen waarderen

"Spreekuur" / tijd om aan jouw product te werken 

Op tijd feedback geven!