Spelling h3

Spelling hoofdstuk 3 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling hoofdstuk 3 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Lezen/ met fictieopdracht bezig
  • Korte uitleg spelling
  • Opdrachten maken
  • Herhaling eerdere paragrafen 

Planning: morgen spelling hoofdstuk 3 af
7 februari toets  - 9 maart inleveren fictieverslag op Magister

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters 
  1. Aan het begin van de zin. 
Uitzonderingen:
30 procent van de dieren leeft nog. 
's Morgens ben ik erg moe. 
't Is ook wat!

Let ook op de plaats van de komma! 

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters 
2. Bij een eigennaam 

namen van mensen
plaatsen + landen
merknamen
films + boeken + series

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters
3. Bij feestdagen en historische gebeurtenissen

Valentijnsdag
Kerstmis
Tweede Wereldoorlog 

Slide 5 - Tekstslide

Maken...
Kijk goed naar je bolletjespapier! Loop je voor of loop je achter? 
Op 7 februari is de toets. Je moet alle opdrachten voor 6 februari hebben gemaakt en ik moet dit afgetekend hebben!

Quizlet hoofdstuk 3: https://quizlet.com/_4555gv
Quizlet hoofdstuk 4: https://quizlet.com/_47o21o

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling grammatica h3 

Slide 7 - Tekstslide

Een persoonlijk voornaamwoord staat vaak in de plaats van een...

Slide 8 - Open vraag

Als het persoonlijk voornaamwoord het onderwerp is, staat het in de...

Slide 9 - Open vraag

Het onderwerp vind je met de volgende vraag...

Slide 10 - Open vraag

Het persoonlijk voornaamwoord staat in de voorwerpsvorm als...

Slide 11 - Open vraag

Een lijdend voorwerp vind je met de volgende vraag...

Slide 12 - Open vraag

Een meewerkend voorwerp vind je met de volgende vraag...

Slide 13 - Open vraag

Een voorzetsel vind je door...

Slide 14 - Woordweb

Maak een zin met een persoonlijk voornaamwoord en een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 15 - Woordweb

Wat is het verschil tussen een hoofdtelwoord en een rangtelwoord?

Slide 16 - Open vraag

Ik lees graag boeken.
Lees is een...
A
Hww
B
Zww

Slide 17 - Quizvraag

Hij heeft vaak gefietst.
Gefietst is een...
A
Hww
B
Zww

Slide 18 - Quizvraag

Hij heeft vaak gefietst.
Heeft is een...
A
Hww
B
Zww

Slide 19 - Quizvraag

Hij is vaak aan het eten.
Is is een...
A
Hww
B
Zww

Slide 20 - Quizvraag

Zou jij dat even voor mij willen maken?
Maken is een...
A
Hww
B
Zww

Slide 21 - Quizvraag

De serveerster heeft een glas cola gegeven.

A
Heeft is een hww en gegeven is een zww
B
Heeft is een zww en gegeven is een hww
C
Heeft is een hww en gegeven is een hww
D
Heeft is een zww en gegeven is een zww

Slide 22 - Quizvraag