Tijdens de handeling. Vrolijk kwam hij binnen.
Hongerig staarde hij naar de broodjes.
Als gevolg van de handeling.
Hij verfde het hek groen.
Hij spoot zijn auto rood.
Volgens de handeling (drukt een mening uit)
Ik vind hem aardig.
Die taart smaakt goed!
Ik beschouw hem als een goed mens.