Spelling- 1 t/m 7

Lezen paragraaf 4 en 5
Ga op je eigen plek zitten en leg op tafel: 
1B: je leerwerkboek, je schrift, je leesboek en je etui.
1A: Open je laptop op Lessonup.app
      Leg je leesboek op tafel
Nederlands
timer
5:00
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen paragraaf 4 en 5
Ga op je eigen plek zitten en leg op tafel: 
1B: je leerwerkboek, je schrift, je leesboek en je etui.
1A: Open je laptop op Lessonup.app
      Leg je leesboek op tafel
Nederlands
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 

1. Lezen
2. Startopdracht + leerdoelen
3. Uitleg - hoofdletters
4. Aan het werk 
5. Afronden en opruimen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt hoofdletters op de juiste manier spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht
Je krijgt zometeen een aantal vragen over hoofdletters. Weet jij de antwoorden al?

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
paasei
B
Paasei

Slide 5 - Quizvraag



Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 7 - Quizvraag

Plaats zo nodig hoofdletters, komma's en hoofdletters

het vliegveld van het spaanse eiland is afgesloten

Slide 8 - Open vraag

Hoofdletter
geen hoofdletter
marco
printer
racefiets
tijger
turkse

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Video

Hoe schrijf ik deze naam goed?
meneer van den valk

Slide 11 - Open vraag

Hoe schrijf ik deze naam goed?
mevrouw van vliet

Slide 12 - Open vraag

Hoofdletters
  • Iedere nieuwe zin begint met een hoofdletter. 
  • Namen van mensen, plaatsen, rivieren.

Frenkie de Jong, Hamid, Eindhoven, Nederland
de Maas, de Franse Alpen


Slide 13 - Tekstslide

Hoofdletters
  • Namen van mensen

Als je de voor- en achternaam schrijft, krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.

Louis van Gaal
Dylan van der Gragt

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdletters
  • Namen van mensen
Als je in plaats van de voornaam een voorletter schrijft, krijgt het tussenvoegsel ook geen hoofdletter.

S. de Jong
L. van Gaal

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdletters
  • Namen van mensen
Wanneer de hele voornaam (en dus ook de voorletter) is weggehaald, schrijf je het tussenvoegsel wél met een hoofdletter. 
mevrouw De Jong
coach Van Gaal
Van der Gragt

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!        
Maak de opdrachten van het onderdeel 'spelling'. 

Hoe: Eerst 5 minuten zelfstandig (rood) en daarna mag je overleggen (oranje).
timer
10:00
Als je klaar bent, mag je de TL-opdrachten maken of lezen in je eigen leesboek.

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt hoofdletters op de juiste manier spellen.

Slide 18 - Tekstslide

EXIT-ticket

Slide 19 - Tekstslide

Typ in maximaal 140 tekens een berichtje over wat jij in deze les geleerd/herhaald hebt.

Slide 20 - Open vraag

Afsluiten
Ruim je spullen op.

Blijf op je plek zitten tot de bel gaat.

Slide 21 - Tekstslide

Spelling
Ga op je eigen plek zitten en leg op tafel: 
1B: je leerwerkboek, je schrift, je leesboek en je etui.
1A: Open je laptop op Lessonup.app
      Leg je leesboek op tafel
Nederlands
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 

1. Lezen
2. Startopdracht + leerdoelen
3. Uitleg - Leestekens
4. Aan het werk + bespreken
5. Exit- ticket
6. Afronden en opruimen

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 24 - Tekstslide

Startopdracht
Je krijgt zometeen een aantal vragen over hoofdletters. Weet jij de antwoorden al?

Slide 25 - Tekstslide

Kloppen de leestekens?
A
Bert als je klaar bent mag je gaan.
B
Bert, als je klaar bent mag je gaan.
C
Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
D
Bert als je klaar bent, mag je gaan.

Slide 26 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Robin zei: "Wie gaat er mee naar de Mac?"
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei "Wie gaat er mee naar de Mac?"

Slide 27 - Quizvraag

In de zin zijn leestekens vergeten of staan leestekens op de verkeerde plek. Neem de zin over en zet de leestekens op de juiste plek.

ik hou niet van appeltaart zei ik

Slide 28 - Open vraag


Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.

waarom is vriendschap goed voor je gezondheid

Slide 29 - Open vraag


Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.

hou jij ook zo van chocolade boterkoek en snoep

Slide 30 - Open vraag

Het regent en er is veel wind
Wat een weer
fiets naar school
Zet de goede leestekens in de zin
Mo gaat met de  
.
:
!
?
,

Slide 31 - Sleepvraag

Vul de juiste leestekens in op de juiste plaats.
De leerling zegt            Dit is een leuke les
'
'
,
!
:
.

Slide 32 - Sleepvraag

Leestekens
Leestekens verbeteren de leesbaarheid van teksten.

Er zijn veel verschillende leestekens.

Slide 33 - Tekstslide

Aan het werk!        
--> Net alle antwoorden goed?
Keuze: Leerroute B of C

--> Net een deel van de antwoorden goed?
Keuze: Leerroute B

Hoe: Eerst 5 minuten zelfstandig (rood) en daarna mag je overleggen (oranje).
timer
10:00
Als je klaar bent, mag je de TL-opdrachten (C) maken of lezen in je eigen leesboek.

Slide 34 - Tekstslide

EXIT-ticket

Slide 35 - Tekstslide

Typ in maximaal 140 tekens een berichtje over wat jij in deze les geleerd/herhaald hebt.

Slide 36 - Open vraag

Afsluiten
Ruim je spullen op.

Blijf op je plek zitten tot de bel gaat.

Slide 37 - Tekstslide

Spelling
Ga op je eigen plek zitten en leg op tafel: 
1B: je leerwerkboek, je schrift, je leesboek en je etui.
1A: Open je laptop op Lessonup.app
      Leg je leesboek op tafel
Nederlands
timer
5:00

Slide 38 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 

1. Lezen
2. Startopdracht + leerdoelen
3. Uitleg - Laatste letter, -d of -t?
4. Aan het werk 
5. Afronden en opruimen

Slide 39 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt bepalen of je aan het eind van een niet-werkwoord en -d of -t moet schrijven.

Slide 40 - Tekstslide

Startopdracht
Je krijgt een aantal vragen over woorden die op een -d of een -t eindigen. Weet jij de antwoorden al?

Slide 41 - Tekstslide

Vul in -d of -t
muggenbul...

Slide 42 - Open vraag

Schrijf het woord over en vul het aan met een D of T.

aanbo.....

Slide 43 - Open vraag

Moet er een -t of een -d achter het woord?
-t
-d
verdrie...
leven...
kin...
zwaar...
hee...
drijven...
paar...
kas...
scha...
run...

Slide 44 - Sleepvraag

Sleepvraag: 
d of t?
-t
-d
vrien...
gereis...
is verander...
gespeel...
geverf...
geslaag...
ingeslik...
berei...

Slide 45 - Sleepvraag