Telefoon in de kluis? Jas over de stoel,IPad in de tas
Slide 2 - Tekstslide
vwo2- C.5-§4-wederkerig en wederkerend vnw
Bekijk de volgende zin:
Julie en Isra beschuldigen elkaar ervan dat ze zich bij het groepswerk te weinig inzetten.
In een wederkerig of een wederkerend voornaamwoord zie je het onderwerp ‘wederkeren’ (terugkomen).
In de voorbeeldzin is elkaar een wederkerig voornaamwoord (wedig.vnw). Het Nederlands heeft er maar één: elkaar.Soms wordt het geschreven als mekaar of elkander.
Slide 3 - Tekstslide
vwo2- C.5-§4-wederkerig en wederkerend vnw
Julie en Isra beschuldigen elkaar ervan dat ze zich bij het groepswerk te weinig inzetten.
In de voorbeeldzin is zich een wederkerend voornaamwoord (wed.vnw). Het komt voor bij wederkerende werkwoorden: zich schamen, zich voornemen. Welk wederkerend voornaamwoord (vet) je gebruikt, hangt dus af van het onderwerp (onderstreept):
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Verplicht wederkerende werkwoorden hebben altijd een wed.vnw bij zich (zich vergissen, zich schamen):
– Wij vergisten ons in het perron, zodat we in de verkeerde trein stapten.
– Ik schaamde me voor die botte opmerking.
Slide 6 - Tekstslide
Toevallig wederkerende werkwoorden hebben soms wel, soms nieteen wed.vnw bij zich (zich bezeren, zich amuseren); alleen toevallig wederkerende werkwoorden kunnen mezelf, jezelf, zichzelf en onszelf bij zich hebben:
– Bo bezeerde haar voet. Mika bezeerde zich / zichzelf toen hij van zijn fiets viel.
– De spreker amuseert zijn publiek. Wij amuseren ons / onszelf prima samen.
Slide 7 - Tekstslide
De wederkerende voornaamwoorden mezelf, jezelf, zichzelf en onszelfkomen alleen voor bij toevallig wederkerende werkwoorden (zich wassen, zich scheren)en niet bij verplicht wederkerende werkwoorden (zich verslikken, zich vergissen):
Slide 8 - Tekstslide
Meneer Van het Hof scheert zichzelf het liefst met een scheermesje.
Ik bemoei *mezelf nooit met de ruzies van anderen. (* betekent ongrammaticaal)
Slide 9 - Tekstslide
Het woord zich is altijd wederkerend voornaamwoord, maar me, jeen ons kunnen ook persoonlijk voornaamwoord zijn.
Daarnaast kunnen je en onsbezittelijk voornaamwoord zijn.
Stel de woordsoort vast door me, je of ons te vervangen door hij, hem, zijn of zich.
Slide 10 - Tekstslide
vwo2- C.5-§4-wederkerig en wederkerend vnw
door hij of hem, dan is het een persoonlijk voornaamwoord;
door zijn, dan is het een bezittelijk voornaamwoord;
door zich, dan is het een wederkerend voornaamwoord.
Slide 11 - Tekstslide
vwo2- C.5-§4-wederkerig en wederkerend vnw
Voorbeeld:
Kun je (1) je (2) voorstellen dat je (3) zusje de hoofdrol krijgt in de musical van groep 8?
Kan hij (1) zich (2) voorstellen dat zijn (3) zusje de hoofdrol krijgt in de musical van groep 8?
‘Je’ (1) verandert in ‘hij’ en is dus een persoonlijk voornaamwoord.
‘Je’ (2) verandert in ‘zich’ en is dus een wederkerend voornaamwoord.
‘Je’ (3) verandert in ‘zijn’ en is dus een bezittelijk voornaamwoord.
Slide 12 - Tekstslide
www.snapput.nl
Slide 13 - Link
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 14 - Tekstslide
§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.