Wwspelling H4 en 6

Moeilijke werkwoorden
Leerdoel:
- Ik kan werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) goed spellen.
- Ik kan persoonsvormen en voltooide deelwoorden die hetzelfde klinken, correct spellen.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Moeilijke werkwoorden
Leerdoel:
- Ik kan werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) goed spellen.
- Ik kan persoonsvormen en voltooide deelwoorden die hetzelfde klinken, correct spellen.

Slide 1 - Tekstslide

De ouders behoedden hun kinderen voor gevaar.

In welke werkwoordstijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 2 - Quizvraag

De ouders behoeden hun kinderen voor gevaar.

In welke werkwoordstijd staat deze zin?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 3 - Quizvraag

Hij verdient een mooi cadeau.

Welk werkwoordsvorm is 'verdient'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 4 - Quizvraag

Het cadeau is verdiend.

Welk werkwoordsvorm is 'verdiend'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag

H4 wwspelling: -dde en -tte
behoeden of behoedden?
Om dat te kiezen, beantwoord je deze vraag:
Welke werkwoordsvorm moet het zijn?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd: 
Ik behoed, hij behoedt, wij behoeden


Slide 6 - Tekstslide

behoeden of behoedden?
Persoonsvorm verleden tijd: ik-vorm + de(n)

Ik behoedde
Hij behoedde
Wij behoedden

Slide 7 - Tekstslide

behoeden of behoedden?
Infinitief: hele werkwoord

Ik moet hun behoeden voor gevaar
Hij moet hun behoeden voor gevaar
Wij moeten hun behoeden voor gevaar

Slide 8 - Tekstslide

Wie wil aandacht besteden/besteedden aan het gepeste meisje?
A
besteden
B
besteedden

Slide 9 - Quizvraag

In het stadspark verwonde/verwondde gisteren een hond het jonge katje.
A
verwonde
B
verwondde

Slide 10 - Quizvraag

Een maand geleden _____ (verpoten) de eigenaar van de volkstuin zijn plantjes.

Slide 11 - Open vraag

H6: voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Soms klinken de persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord hetzelfde.

Koen betaalt altijd zijn rekeningen.
Koen heeft zijn rekeningen altijd betaald.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe weet je het verschil?
1. Vind de persoonsvorm in de zin: verander bijvoorbeeld de tijd.
Koen betaalt. -> Koen betaalde.
Koen heeft betaald. -> Koen had betaald.
2. Kies de juiste spelwijze:
pvtt 2e (jij) en 3e persoon (hij/zij/het): ik-vorm + t
voltooid deelwoord: 't sexy fokschaap
betalen -> L staat niet in het fokschaap -> Koen heeft betaald.
pakken -> K staat in het fokschaap -> Koen heeft gepakt.

Slide 13 - Tekstslide

De moordenaar bekent/bekend de moord.
A
bekent
B
bekend

Slide 14 - Quizvraag

De moordenaar is bekent/bekend.
A
bekent
B
bekend

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak van H4 werkwoordspelling
(persoonsvorm verleden tijd):
opdracht 1, 2, 3 en 5

Maak van H6 werkwoordspelling
(persoonsvorm en voltooid deelwoord):
opdracht 1, 2, 3 en 4

Slide 16 - Tekstslide