Grammatica les 7: herhaling zinsontleding en kww

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Nederlands
Grammatica 2
Les 7:
Havo 2
P1 2023-2024

Terugblik

...in de vorige lessen hebben we zinsontleding herhaald.

...hebben we gekeken naar het wwg en het nwg.

...hebben we gekeken naar zww, kww en hww.

Vooruitblik

- 10 minuten lezen

- Grote Grammaticaquiz

-Evt. theorie herhalen zinsontleding

- Herhalingsoefeningen maken (zinsontleding en kww)

De Grote Grammaticaquiz

Wat is het allereerste zinsdeel dat je zoekt als je een zin ontleedt?

1. onderwerp
2. persoonsvorm
3. werkwoordelijk gezegde
4. het zelfstandig werkwoord

Wat is de pv in de volgende zin:

Niemand van ons scheen dat te weten.

1. niemand
2. ons
3. scheen
4. weten

Wat is het wwg van de volgende zin:

Hij probeert wel vaker schreeuwend de klas binnen te komen.

1. probeert binnen te komen
2. probeert schreeuwend
3. probeert schreeuwend te komen
4. probeert schreeuwend binnen te komen

Wat is het wwg van de volgende zin:

Trek nooit fietsend je schoenen aan.

1. trek
2. trek aan
3. trek fietsend
4. trek fietsend aan

Hoe vind je het onderwerp van de zin?

1. wie
2. wie doet het
3. wie of wat doet het
4. wie of wat + gezegde

Hoe vind je het naamwoordelijk gezegde?

1. ow 'is iets' + alle ww + deel wat ow is
2. ow 'is iets' + alle ww
3. ow 'doet iets' + alle ww + deel wat ow is
4. wie is iets

Wat hoort NIET bij het naamwoordelijk gezegde?

1. werkwoorden
2. ow 'is'
3. ow 'doet'
4. koppelwerkwoorden

Hoe kun je checken of een zinsdeel écht het naamwoordelijk deel is?

1. het zegt altijd iets over wat je doet
2. het zegt altijd iets over het onderwerp vd zin
3. het zegt altijd iets over wat je bent
4. het zegt altijd iets over wat je wilt worden

Wat is 'een dikke vette onvoldoende' voor zinsdeel:

De docent gaf alle leerlingen een dikke vette onvoldoende.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'Wie van jullie' voor zinsdeel:

Wie van jullie kan deze zin goed ontleden?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'brugwachter' voor zinsdeel:

De brugklasleerlingen willen allemaal wel brugwachter worden.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'de docent' voor zinsdeel:

Niemand durfde de docent iets te vragen.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'helemaal gek' voor zinsdeel:

Ben je helemaal gek geworden?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'ons ontbijt' voor zinsdeel:

Op zondagochtend werd ons ontbijt op bed gebracht.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'ons' voor zinsdeel:

De mentor heeft ons de nieuwe klasindeling laten zien.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat hoort NIET bij de bijwoordelijke bepaling?

1. waar
2. wanneer
3. wie of wat
4. waarom

Wat is GEEN bijwoordelijke bepaling:

Om half 9 waren de meeste van jullie tijdens de les Nederlands nog niet helemaal wakker.

1. om half 9
2. tijdens de les Nederlands
3. nog niet
4. helemaal wakker

Hoeveel bijwoordelijke bepaling telt de volgende zin:

De meeste leerlingen van V2h hebben de grammaticaquiz goed voorbereid.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Is dit een zin met een ng of een wg?

Er kan er maar één de winnaar zijn.

1. nwg
2. wwg

Vond je de quiz nog erg lastig?

Kijk nog eens goed de theorie over grammatica door op slides 25 t/m 34.

Quiz ging goed? Maak de laatste oefeningen op slides 35 t/m 45.

Naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp) IS (of wordt of blijft).

Wat is het naamwoordelijk gezegde?

In de zon zijn de beelden prachtig.

Dus, het naamwoordelijk gezegde is:  zijn + prachtig.

De beelden ZIJN iets, namelijk prachtig (toestand/conditie).

 Werkwoordelijk gezegde (WG)

• Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  
• Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  
• De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
  
• Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.
• Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!
  

VOORBEELD; Ik heb veel te doen.

werkwoordelijk gezegde: heb te doen

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. 

Werkwoordelijk gezegde (wg)

Schrijf zo duidelijk mogelijk op wat een naamwoordelijk gezegde is.

Zie, de maan schijnt door de bomen.

1. kww
2. zww

Hij schijnt nogal lastig.

1. kww
2. zww

ZWaBBeLS

zijn - worden - blijven 

 blijken - lijken - schijnen

heten, dunken, voorkomen

De vier stappen

1. Zoek het belangrijkste ww in de zin.
2. Kan dit een kww zijn?
3. Kun je het vervangen door een ander kww?
4. Koppelt het werkwoord een eigenschap/kenmerk aan het onderwerp?

Een operatie aan je keelamandelen schijnt (1) op hogere leeftijd bijzonder vervelend te zijn (2).

1. 1 = kww 2 = zww
2. 1 = zww 2 = zww
3. 1 = hww 2 = kww
4. 1 = hww 2 = zww

Super Mario zal (1) altijd de held uit mijn kinderjaren blijven (2).

1. 1 = kww 2 = zww
2. 1 = zww 2 = zww
3. 1 = hww 2 = kww
4. 1 = hww 2 = zww

Ondanks de aanwezigheid van de politie zijn (1) de betogers in groepjes teruggekomen (2).

1. 1 = kww 2 = zww
2. 1 = zww 2 = zww
3. 1 = hww 2 = kww
4. 1 = hww 2 = zww

De negentigste verjaardag van mijn overgrootmoeder is (1) een groot feest geweest (2).

1. 1 = kww 2 = zww
2. 1 = zww 2 = zww
3. 1 = hww 2 = kww
4. 1 = hww 2 = zww

De weersvoorspelling voor komend weekend blijkt (1) gunstig te zijn (2).

1. 1 = kww 2 = zww
2. 1 = zww 2 = zww
3. 1 = hww 2 = kww
4. 1 = hww 2 = zww

Mijn grootouders zijn (1) een maand langer in Thailand gebleven (2).

1. 1 = kww 2 = zww
2. 1 = zww 2 = zww
3. 1 = hww 2 = kww
4. 1 = hww 2 = zww

Het veulen blijkt (1) vannacht uit de wei te zijn (2) verdwenen (3).

1. 1 = hww 2 = kww en 3 = zww
2. 1 = zww 2 = hww en 3 = hww
3. 1 = hww 2 = hww en 3 = zww
4. 1 = hww 2 = hww en 3 = kww

Wat heb je nu geleerd over het koppelwerkwoord?

Al klaar en nog extra oefenen met het kww, hww en zww? Ga dan naar de volgende slide.

nederlandsindeonderbouw.weebly.com

Je bent klaar met de les.

Goed gedaan en heel veel succes met de voorbereidingen van de eindtoets!