P2_4_start schrijfvaardigheid

Start schrijfvaardigheid
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Start schrijfvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

  • Ik kan een betogende tekst schrijven volgens een bepaalde tekststructuur.
  • Ik kan een ingezonden brief schrijven.
  • We starten met een aantal vragen over argumenteren (theorie).

Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • Theorie betogende tekst
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?
A
Een tegenargument is het ontkrachten van een standpunt; een weerlegging is het ontkrachten van een argument.
B
Een tegenargument is het ontkrachten van een argument; een weerlegging is het ontkrachten van een standpunt.
C
Er is geen verschil, dit is het zelfde.

Slide 5 - Quizvraag

Theorie betogende tekst
  • Betogen = overtuigen van een bepaalde mening (meestal je eigen mening). Een betoog bevat dus veel waarderende uitspraken.
  • Met behulp van argumenten
  • Een betoog heeft vaak een bewering-en-argumentstructuur
Inleiding                 bewering
Middenstuk          argumenten en weerlegging van mogelijke
                                   tegenargumenten
Slot                          conclusie of aanbeveling

Slide 6 - Tekstslide

Theorie ingezonden brief
Een ingezonden brief is vaak ook een betogende tekst. 
Je zet je standpunt over een onderwerp helder uiteen.
Dat onderwerp heeft meestal te maken met actuele discussies (bijvoorbeeld iets dat in de media is geweest).
Je verdedigt je standpunt met argumenten die je visie ondersteunen.
Vaak is het taalgebruik van een ingezonden brief wat informeler, waarbij de schrijver gebruikmaakt van stijlfiguren als ironie  en understatement. 

Slide 7 - Tekstslide

Stijlfiguren
Ironie - milde vorm van spot. Meestal bedoelt iemand het tegenovergestelde van wat hij zegt. Bij sarcasme is dat ook zo, maar dan op een hardere manier. Cynisme is weer harder dan sarcasme. 
Ironie - Leraar zegt tegen een leerling die veel te laat binnenkomt: "Het geeft toch niet dat we al begonnen zijn?"
Sarcasme - Lelijkheid kan opgelost worden, domheid is voor altijd.
Cynisme - Soldatenspreekwoord : Beter vijf minuten laf dan een leven lang dood.

Slide 8 - Tekstslide

Stijlfiguren
Understatement - Een manier van zeggen waarbij de bewering wordt afgezwakt. Door iets af te zwakken valt het juist meer op.

Ja, die beroemde voetballer kan wel een aardig balletje trappen.
Zij was wel een tikje vermoeid na het lopen van de marathon.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
  • Lees de tekst (klassikaal) en maak de vragen op je stencil.

Slide 10 - Tekstslide