20-21 / Goederenstroom H4 par. 4.6 en 4.7 (bestelpunt)

Goederenstroom 
Klas 1hodc
Schooljaar 2020-2021
Opleiding Ondernemer Retail
Docent mevrouw Jansen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goederenstroom 
Klas 1hodc
Schooljaar 2020-2021
Opleiding Ondernemer Retail
Docent mevrouw Jansen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud les
  • Lesdoelen en examentermen
  • Uitleg bestelmethoden  (par. 4.6)
  • Uitleg bestelpunt (par. 4.7)
  • Afgewisseld met oefenopgaven

Slide 4 - Tekstslide

Doel van deze les (tevens examentermen):
  • Je leert welke bestelmethoden er zijn.
  • Je moet de verschillende bestelmethoden
      kennen: vast/variabel bestelmoment,
      vaste/variabele bestelgrootte.
  • Je leert wat bestelpunt is (begrip).
  • Je leert hoe je het bestelpunt moet
      berekenen.
  • Je leert  wat de invloedsfactoren op het
      bestelpunt zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voor welke van onderstaande artikelen zou een vaste bestelhoeveelheid voor de hand liggen?
A
luxe artikelen
B
eerste levensbehoefte (bijv. melk)
C
Kerstaankopen
D
vakantie inkopen

Slide 8 - Quizvraag

BQ bestelmethode
Vaste bestelgrootte op variabele tijdstippen:
  • Als je niet vastzit aan een bepaalde maximumvoorraad (producten in magazijn of in een ander schap opslaan).
  • Gebruik je vaak in supermarkten.

Voordeel: 
  • Per artikelnummer te gebruiken
  • Eenvoudig, op elk moment kun je bestellen
  • Zo kun je voorraadniveau laag houden

Slide 9 - Tekstslide

BS bestelmethode
Variabele bestelgrootte op variabele tijdstippen:
  • Gebruik je als je gebonden bent aan een maximale voorraad (bijv. ivm beschikbare schap- of
      magazijnruimte of investering van geld)
Bijvoorbeeld:
  • grotere producten zoals witgoed
  • duurdere producten zoals elektronica

Slide 10 - Tekstslide

sQ bestelmethode
Vaste bestelgrootte op vaste tijdstippen:
  • Wanneer verkoop redelijk regelmatig is
  • Artikelen die wat langer op voorraad liggen (lage omzetsnelheid, hoge omzetduur)
  • Je gaat bijv. elke maand langs de stellingen of er nog voldoende op voorraad ligt
  • Bijvoorbeeld: fietsbel, zadel, achterlicht (in fietsenwinkel)

Slide 11 - Tekstslide

sS bestelmethode
Variabele bestelgrootte op vaste tijdstippen:
  • Als je niet boven een bepaald maximum voorraadniveau wilt komen (ivm bijv. schapruimte in
     de winkel)
  • Gebruik je als de bestelhoeveelheid groot is (bijv. omdat het goedkoper is om veel te gelijk te
     bestellen)
  • Voorbeelden: sommige houdbare producten in supermarkt, kantoorartikelen in een
      boekwinkel

Slide 12 - Tekstslide

Bestelpunt theorie
  • Meeste ondernemingen wachten niet met bestellen tot de voorraad 0 stuks is
  • Ze gaan bestellen als het aantal producten onder een aantal stuks komt (je hebt je minimumvoorraad bereikt). Dit noem je
     het bestelpunt. 
  • Minimumvoorraad is de voorraad die nodig is om de levertijd tussen het bestelpunt en de afleveringen van de bestelling te 
     overbruggen.
  • Zodra het minimum is bereikt is, ga je bestellen.
  • Je houdt een veiligheidsvoorraad aan om nee-verkoop te voorkomen.
  • Veiligheidsvoorraad is een voorraad die afwijkingen in de vraag kan opvangen als die vraag groter is dan verwacht.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Je hebt de volgende gegevens. De levertijd is 2 weken. de afzet is 3 stuks per week. de veiligheidsvoorraad is 4 stuks. Bereken het bestelpunt (berekening + antwoord invullen).

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Een sportwinkel is 6 dagen per week open. Deze sportwinkel verkoopt voetbalschoenen. De levertijd van de voetbalschoenen is 1 week. De winkel verkoopt 3 paar voetbalschoenen per dag. De veiligheidsvoorraad is 8. Bereken het bestelpunt (berekening + antwoord invullen).

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Je hebt de volgende gegevens. De levertijd is 3 weken. de afzet is 5 stuks per week. de veiligheidsvoorraad is 20 stuks. Bereken het bestelpunt (berekening + antwoord invullen).

Slide 20 - Open vraag

Bestelpunt bij vaste bestelmomenten (sQ of sS)
  • Wanneer je op vaste momenten bestelt, moet je rekening houden met het bestelinterval.
  • Bestelinterval is de tijd tussen twee momenten waarop je kunt bestellen.
  • Voorbeeld: als je één keer per twee weken een bestelling kunt plaatsen,  dan is het   bestelinterval twee weken. Je kan bijvoorbeeld elke 2e en 4e dinsdag van de maand
     bestellen.
  • Bestelpunt bij vaste bestelmomenten noem je signaalvoorraad.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Als je bestelpunt 44 is. Wat betekent dit?

Slide 23 - Open vraag

Hoe bereken je het bestelpunt?

Slide 24 - Open vraag

Samenvattend
  • Jullie hebben geleerd welke bestelmethoden er zijn.
  • Jullie hebben geleerd wat bestelpunt is en hoe je het bestelpunt moet
      berekenen.
  • Jullie hebben geleerd wat bestelinterval is en hoe je de signaalvoorraad
     moet uitrekenen.

Slide 25 - Tekstslide

Herhaling 4.7 bestelpunt
Morgen gaan we deze paragraaf herhalen en gaan jullie in de les op school een document met opdrachten over bestelpunt maken.

Slide 26 - Tekstslide