Les 7 Soorten Niveau's

Les 3 Niveau's binnen de GHZ
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Les 3 Niveau's binnen de GHZ

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een verstandelijke beperking? 
Wanneer je IQ is vastgesteld en lager dan 75 - 70 is. 

Naast het IQ wordt er gekeken naar het vermogen van:
  • Zelfredzaamheid en om zelfzorgactiviteiten uit te kunnen voeren zonder hulp van anderen, 
  • Het vermogen van sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, 
  • Communicatie, 
  • Onafhankelijkheid. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat kunnen oorzaken zijn van een verstandelijke beperking? 

Slide 3 - Tekstslide

Oorzaken van een verstandelijke beperking:
  •  Het zit in de familie. Je moeder of vader heeft ook een verstandelijke beperking.
  • Je kunt een syndroom of stoornis hebben waarbij een verstandelijke beperking een van de gevolgen is.
  • Tijdens de zwangerschap zijn je hersenen niet helemaal goed gegroeid. Dit kan komen als je moeder ziek wordt, heel veel rookt of heel veel drinkt.
  • Tijdens de bevalling heb je even geen zuurstof gehad.
  • Een hersenvliesontsteking of ziekte. 
  • Een ernstig ongeluk kan ook de oorzaak zijn van een verstandelijke beperking. In dat  geval spreken we van een niet-aangeboren verstandelijke beperking.


Slide 4 - Tekstslide

Verschillende 'niveau' van beperkingen
Er zijn grote verschillen tussen mensen met een verstandelijke beperking. Daarom maken we onderscheid tussen: 
• Licht verstandelijke beperking (LVB)
• Matige verstandelijke beperking (MVB)
• Ernstige verstandelijke beperking (EVB)
• Zeer ernstige verstandelijke beperking (ZEVB)
Soms gaat een verstandelijke beperking gepaard met gedragsproblemen of een psychische aandoening.

Slide 5 - Tekstslide

Licht verstandelijke beperking (LVB)
  • Het IQ ligt tussen de 50 en 70
  • Valt vaak pas op in de schoolleeftijd. (achterstand in schoolse vaardigheden) 
  • Zijn grote verschillen in zelfredzaamheid.
  • Redden zich redelijk in uitdrukken, omgaan met geld, lezen. 

( Voorbeeld van michel met de trein) 

Slide 6 - Tekstslide

Matig verstandelijke beperking (MVB)
  • IQ tussen 35 en 55
  • Motoriek ontwikkelt redelijk, maar is vaak grof/ houterig.
  • Taal is eenvoudig.
  • Kunnen aangeven wat ze willen en aanleren om zichzelf aan te kleden, zelfstandig eten en drinken.
  • Kunnen niet zelfstandig reizen, wonen of werken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Ernstig verstandelijke beperking (EVB)
  • IQ tussen 20 en 40.
  • Op zeer jonge leeftijd zijn er al grote verschillen te zien, zoals:
    achterstand grove motoriek, manier van contact leggen.
  • De meeste kunnen nooit lopen en sommige altijd bedlegerig. 
  • Kunnen vaak niet spreken, zeer klein bereik in reacties kunnen geven. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Diepe verstandelijke beperking
  • IQ lagen dan 20/25
  • Nauwelijks contact met omgeving.
  • Vrijwel altijd bedlegerig.
  • Vaak sondevoeding. 
  • Lichamelijk zeer kwetsbaar, overlijden vaak jong. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Stoornis, Beperking of Handicap
Deze termen worden vaak door elkaar gebruikt. Toch hebben ze allemaal een andere betekenis! 

Slide 14 - Tekstslide

Stoornis
Een stoornis is een defect of het ontbreken van een orgaanfunctie of orgaan. Dit kan zijn op het gebied van:
  • Cognitie;
  • Zintuigen;
  • Taal;
  • Organen;
  • Ledematen.
Een stoornis is altijd objectief: het kan vastgesteld worden door een arts of psycholoog.
Een zorgvrager met een stoornis heeft te maken met tekorten in het uitvoeren van vaardigheden. Het functioneren is verstoord. 

Slide 15 - Tekstslide

Beperking
Een beperking kan het gevolg zijn van een stoornis. Een beperking is de vermindering van mogelijkheden ten aanzien van gedrag of activiteiten. Dit kan op het gebied van:
  • Communicatie;
  • Verzorging;
  • Lichaamsbeweging;
  • Vaardigheden;
  • Gedrag.
Een beperking wordt dus “beperking” genoemd als er beperkingen zijn bij het verrichten van bepaalde activiteiten. De meeste activiteiten zijn dan nog wel te verrichten als dit op een aangepaste manier kan.

Slide 16 - Tekstslide

Handicap
Bij een handicap gaat het om de nadelige positie van iemand met een beperking in de maatschappij. 

Door een stoornis of beperking is iemand niet in staat om goed aan de samenleving deel te nemen.

Niet iedereen met een stoornis (die een beperking veroorzaakt) heeft het gevoel een handicap te hebben. 

Slide 17 - Tekstslide