les 29 poëzieanalyse les 13

 poëzieanalyse les 12

Pak vast:
- pen en papier
- poëzieboekjes
(p. 10 opdrachtenboekje)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 poëzieanalyse les 12

Pak vast:
- pen en papier
- poëzieboekjes
(p. 10 opdrachtenboekje)

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Huiswerk nakijken (Onder de appelboom)
- Gedicht lezen Babs Gons (Wie zijn we morgen)
- Gedicht analyseren
- Uitdelen totaalopdracht over alle lesstof (met antwoordenblad)

Pak vast:
- pen en papier
- poëzieboekjes
(p. 10 opdrachtenboekje)

Slide 2 - Tekstslide

Onder de appelboom, Rutger Kopland
blz. 9 en 10
Maak de bijbehorende opdracht 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Onder de appelboom - bespreken
  • 1. De boom in het paradijs was ook een appelboom. De boom verwijst in het gedicht naar een paradijselijke situatie. (Volgens de verhalen, 'vrucht' in de bijbel.)
  • 2. a-klank: kwam – was – acht – zacht – tuinbank – appelboom
  • 3. – letterlijk thuis komen (bijv. van je werk)
  •       - tot jezelf komen, tot rust komen
  • 4. ‘zeldzaam zacht’ In de eerste strofe slaat het op het weer; in de laatste strofe op de liefde die de ik en de je voor elkaar voelen.







Slide 5 - Tekstslide

Onder de appelboom - bespreken
  • 5. Bijvoorbeeld metafoor: de nacht … appelboom (strofe 2); de dingen van de dag verdwenen voor de geur van hooi (strofe 3)
  • 6. Er wordt een herinnering beschreven. De ik denkt terug aan de tijd dat zijn kinderen klein waren. Het is een positieve herinnering die samen lijkt te vallen met het geluksgevoel dat hij nu heeft.
  • 7. Zie de analyse van Kees Diekstra.







Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Wie zijn we morgen
Babs Gons (1971)
Dichter des vaderlands

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Wie zijn we morgen
  • 1. In de eerste zeven strofes van het gedicht staat de vraag centraal ‘wie we geweest zouden zijn’.
  • 2. - ‘in het verzet hebben gezeten’ (strofe 2)
    - ‘abolitionist’ zijn (strofe 2)
    - ‘held’ zijn (strofe 2)
    - ‘toezichthouder of toeschouwer’ zijn (strofe 2)
    - ‘verstotene van het menszijn’ zijn (strofe 2)
    - ‘gevangene van de tijd’ zijn. (strofe 3)





















Slide 10 - Tekstslide

Wie zijn we morgen
  • 3. Als gevangene van de tijd ben je onlosmakelijk verbonden met een historische tijd. Hierdoor is je perspectief beperkt tot die historische tijd. Het is moeilijk om je als gevangene op de toekomst of het verleden te richten.
  • 4. Strofe 4 verwijst naar slaafgemaakten die tijdens de slavernij geheime boodschappen aan elkaar doorgaven door de manier waarop zij hun doeken droegen. Ook in drumritmes en liederen konden geheime boodschappen verborgen zitten. Dit is een vorm van protest die op deze manier onzichtbaar bleef voor de plantage-eigenaren. De slaafgemaakten riskeerden met protest hun leven. Op ongehoorzaamheid jegens de eigenaar stond de doodstraf. Ook lijfstraffen werden veelvuldig en in extreme mate uitgevoerd.
5. verzet, abolitionist, held





















Slide 11 - Tekstslide

Wie zijn we morgen
6. We weten niet precies wie onze voorouders waren en of ze ‘fout’ of ‘goed’ waren. Als je mensen een ‘hart’ toedicht, ga je ervanuit dat ze ‘goed’ deden. Dicht je ze ‘een hakbijl’ toe, dan zijn ze ‘fout’ of hebben ze zich verzet.
7. Vanaf strofe 8.
  • 8. Het betekent dat het verleden ook van invloed is op het heden en de toekomst. Wie we nu en morgen zijn, wordt mede bepaald door de mate waarin we ons verleden ‘uit de schaduw trekken / in de ogen kijken / en omhelzen’.





















Slide 12 - Tekstslide

Heel veel succes komende week!


Ter voorbereiding op de toets:
 - een totaalopdracht over alle theorie (met antwoordblad)
 

- Leer het theorieboekje,
de bijbehorende lessonUps staan gedeeld.

Slide 13 - Tekstslide