In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
(Inter)culturele communicatie
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
Je leert wat interculturele communicatie inhoudt.
Je leert de culturele dimensies van Hofstede kennen en te koppelen aan een stage-ervaring.
Slide 2 - Tekstslide
Plan
Voorkennis
Uitleg
Casus schrijven
Gesprekken voeren
Slide 3 - Tekstslide
Interculturele communicatie
Slide 4 - Woordweb
Individu en 'groepering'
Iedereen verschillend
Culturele achtergrond - wat wordt daar vanuit bepaald?
Waarden
Normen
Gewoonten
Slide 5 - Tekstslide
Normen en waarden binnen een ...
Persoon
Gezin
Familie
Subcultuur
Cultuur
Levensovertuiging
Religie
Maatschappij
Bedrijf/Organisatie
Beroepsgroep
Land
Slide 6 - Tekstslide
Begrippen normen en waarden
Wat is belangrijk/waardevol: waarde
Waarden zijn de idealen en overtuigingen van de drager of een groep mensen.
Normen zijn de (gedrags)regels die horen bij de waarden.
Normen zijn praktisch toepasbaar en meetbaar.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeelden van waarden en normen
Waarde: punctionaliteit
Norm: je komt op tijd bij een afspraak
Waarde: gelijkheid
Norm: Een vrouw moet evenveel salaris betaald krijgen als een man in dezelfde omstandigheden.
Slide 8 - Tekstslide
Interculturele communicatie
Communicatie tussen mensen uit verschillende culturen.
Intercultureel = tussen culturen
De meeste gewoontes, uitspraken en gebaren zijn cultureel bepaald.
Elke cultuur heeft andere omgangsvormen en andere gebaren.
Slide 9 - Tekstslide
Wie heeft er op stage te maken met intercommunicatie?
Slide 10 - Poll
Geef (beknopte/in steekwoorden) voorbeelden van intercommunicatie
Slide 11 - Woordweb
Voorwaarden voor intercommunicatie
Wat denk je?
Kennis en begrip van elkaars cultuur.
Slide 12 - Tekstslide
Culturele dimensies van Hofstede
Machtsafstand
Individualisme - collectivisme
Feminiteit - masculiniteit
Onzekerheidsvermijding
Lange termijn - korte termijn
Terughoudendheid
Slide 13 - Tekstslide
Machtafstand
In Nederland?
Aanzien arts in Nederland versus Egypte
Directie/management - internationaal bedrijf
Slide 14 - Tekstslide
Individualisme - collectivisme
Houding tegenover de samenleving hangt hiermee samen.
Ik-persoon centraal
Je zorgt voor jezelf en privacy is belangrijk
Wij-gevoel
Je doet wat het beste is voor de gemeenschap, weinig privacy
Hangt samen met de economie
Slide 15 - Tekstslide
In wat voor maatschappij leven wij?
A
Collectivistisch
B
Individualistisch
Slide 16 - Quizvraag
Feminiteit - masculiniteit
Onderscheid tussen vrouwelijke en mannelijke karaktertrekken om verschillen tussen culturen aan te geven.
Waar kan masculiniteit symbool voor staan?
Prestatie, assertiviteit, heldhaftigheid en materieel succes.
Waar kan feminien symbool voor staan?
Bescheiden en zorgzaam opstellen.
Heeft ook met leeftijd te maken.
Slide 17 - Tekstslide
Welk land is feminien?
A
Amerika
B
Nederland
Slide 18 - Quizvraag
Onzekerheidsvermijding
Normaal? > Niet gestrest van onzekere situaties.
In samenlevingen waar weinig onzekerheid is door een set van (ongeschreven) regels en maatregelen, kunnen mensen angstig of geïrriteerd worden bij onzekere situaties. Die mensen vermijden onzekere situaties.
Landen met een hoge onzekerheidsvermijding?
Portugal, Griekenland, België.
Slide 19 - Tekstslide
Lange termijn - korte termijn
Behalen van doelen op lange of korte termijn.
Mensen uit landen als Brazilië of China hebben het idee dat je de beste resultaten krijgt als je lang over projecten doet. Langetermijnplanning = positief.
Culturen gericht op korte termijn vinden verleden en heden belangrijk. Tradities in stand houden. Gericht op snelle resultaten.
Slide 20 - Tekstslide
Ik pas mijn dieet aan en ik ga meer bewegen, zodat ik over een halfjaar 5 kilo ben afgevallen en ik mij fitter voel. Dit past bij:
A
Korte termijn
B
Lange termijn
Slide 21 - Quizvraag
Terughoudendheid
Impulsen en verlangens kunnen bedwingen.
Afhankelijk van sociale controle.
Hoe dan?
Weinig sociale controle: genieten van het leven en plezier hebben zijn belangrijke waarden.
Slide 22 - Tekstslide
Gesprekken - uitwerken en voeren
Denk na over je eigen praktijk/stage. Beschrijf een situatie waarin je te maken had met één van de onderstaande dimensies: