Les 4

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 2

Interne communicatie

Interne communicatie

Alle uitwisseling van informatie binnen een organisatie die bijdraagt aan de organisatiedoelstelling(en). 

Werkoverleg, intranet, intern mailverkeer, personeelsblad en mededelingenbord.

Formele communicatie

• De verstrekte informatie is beheersbaar door het management
  

Personeelsblad, toespraak, mail naar alle medewerkers, voorbereiden werkoverleg

• Van essentieel belang voor de bedrijfsvoering
• Zonder de juiste informatie weet niemand wat hij/zij moet doen; hoe bij te dragen aan de bedrijfsprocessen
• Verantwoordelijkheid van management

Informele communicatie

• Niet-beheersbaar
• Geruchten in de wandelgangen zijn hier een voorbeeld van. 
• Onbevestigde en dus onzekere berichten.  
• Koffieautomaten, rookplekken en printruimtes. 
• Geruchten veroorzaken op den duur een sfeer van wantrouwen en onzekerheid. 
• Voorkomen: zo snel mogelijk belangrijke informatie verspreiden.
• Hoe beter de formele communicatie is, hoe minder informele communicatie er is.

Extern winnen = intern beginnen

• Succesvolle externe communicatie?
• Eerst zorgen dat intern alles in orde is. 
• Medewerkers moeten waarmaken wat aan klanten wordt beloofd. 
• Zij moeten de identiteit van de organisatie goed uitdragen
• Gevolg: goed imago. 
• Als het beeld dat van de organisatie wordt neergezet in advertentiecampagnes niet klopt met de werkelijkheid, kan dat veel schade aanrichten. 
• Performance-gap

Communicatiekruispunt

Neem je reader erbij om te bepalen in welke hoek van het Communicatiekruispunt de volgende situaties passen:

Hierbij gaat het erom dat er een boodschap bekend moet worden gemaakt aan de doelgroep. Er is in algemene zin geen interactie of mogelijkheid voor de doelgroep om te reageren.

1. Informering
2. Overreding
3. Dialogisering
4. Formering

Hierbij zorg je dat je in gesprek komt met je doelgroep en je wilt hen overtuigen van jouw mening. Een goed voorbeeld is lobbyen (poging om besluiten te beïnvloeden).

1. Informering
2. Overreding
3. Dialogisering
4. Formering

Het gaat erom dat er een boodschap wordt gecommuniceerd waarmee de doelgroep beïnvloed moet worden. Meestal gebeurt dit aan de hand van massacommunicatie.

1. Informering
2. Overreding
3. Dialogisering
4. Formering

Hierbij ga je in gesprek met je doelgroep. Een voorbeeld van deze strategie is het werkoverleg.

1. Informering
2. Overreding
3. Dialogisering
4. Formering

Interpersoonlijke communicatie

Interpersoonlijke communicatie is interactie. In deze gesprekken zijn de personen om de beurt zender of ontvanger --> tweerichtingsverkeer. 

De boodschap van de zender is persoonlijk en alleen voor de ontvanger zelf bedoeld. Niet voor mensen om hem heen.

Massacommunicatie

• Eenrichtingsverkeer met een onbekende en grote groep ontvangers. 
• Als zender weet je niet precies wie je ontvangers zijn.
• Massacommunicatie is altijd openbaar. Deze vorm van communicatie wordt vooral gebruikt door de massamedia (televisie, krant, radio, socials). 

Theorieën over de invloeden van massamedia

One-step-flow

• Wordt ook wel de injectienaaldtheorie genoemd. 
• Het komt er op neer dat massamedia ontzettend veel invloed kunnen uitoefenen op individuele personen. Een goed voorbeeld van de one-step-flow is de krant. Als in de krant staat dat er in Amerika een oorlog is begonnen, zullen alle lezers aannemen dat dit klopt. 
• Deze theorie bestaat uit één stap: de zender zendt de boodschap en de ontvanger ontvangt hem.

Multi-step-flow

• De Multi-step-flow-theorie gaat ervan uit dat niet alleen een opinieleider een centrale rol speelt, maar dat de boodschappen vanuit de massamedia via meerdere persoonlijke contacten bij mensen aankomen. 
• Een bericht wordt door de massamedia verteld aan anderen, die het weer door vertellen aan anderen en die vertellen het ook weer door aan anderen.

Agenda-setting

• De media zijn bepalend voor het gespreksonderwerp waar de massa over praat. De naam verraadt de definitie al: deze theorie gaat ervan uit dat de media de agenda bepaalt voor het publiek. 
• De media bepalen de inhoud, ze bepalen zelf waarover ze schrijven of praten, daardoor bepalen ze ook waarover er wordt gepraat en gedacht in de maatschappij. 

De uses-and-gratificationstheorie

• De mediagebruiker heeft een steeds actievere rol in het massacommunicatieproces.  Jij bepaalt wat je ziet/leest/luistert.
• Centraal staat dus de persoon die gebruik maakt van een massamedium. Het gaat om specifieke, bijna individuele informatie.
• Van broadcasting (bijv. een soap) gaan we naar narrowcasting (bijv. een digitale nieuwsbrief, serie of film die bij de interesses van de ontvanger past)

De mycelium-modeltheorie

Het publiek bepaalt d.m.v. onderlinge communicatie zijn standpunt. De media zijn het zichtbare gedeelte en dat is als een paddenstoel, het onzichtbare gedeelte is als het bijbehorende netwerk van ondergrondse draden.

Als mensen behoefte hebben aan informatie, maar ze kunnen deze niet voldoende vinden via de formele media, dan gaan ze op zoek via informele communicatie. Desnoods verzinnen ze zelf informatie om het verhaal aan te vullen. 

Als formele communicatie niet voorziet in de informatiebehoefte, dan neemt het roddelcircuit de informatievoorziening over.

Toegang krijgen tot de lessen:

Voeg jezelf toe aan klas M24A met klascode mfmkg en je hebt toegang tot alle lessen van periode 3 in LessonUp.

Handig voor de voorbereiding op je toets!

Opdracht

Maak in tweetallen 2 advertenties met minimaal 2 principes van Cialdini. Het product is willekeurig (kies je dus zelf).

Mail je advertenties naar [e-mail].

Straks kijken we gezamenlijk welke principes in de advertentie zichtbaar zijn.