WEBB Marktgedrag t/m 1.13

Welkom
5 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom
5 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen bedrijven
- Maximale winst
- Break-even
- Maximale omzet

Slide 3 - Tekstslide

Winst
Als MO groter is dan MK. 
MO = MK --> Maximale winst. 

Slide 4 - Tekstslide

MK-functie
Gelijk aan de individuele aanbodfunctie, de qua-functie. 
Verband tussen de aangeboden hoeveelheid en de prijs van een individuele producent. 
MK = q + 5
Eigenlijk staat MK voor P
Dus P = q + 5
Herschrijven tot Q = P - 5

Slide 5 - Tekstslide

Als een bedrijf verlies draait. Kunnen ze er toch voor kiezen om nog een tijd door te produceren. Waarom zouden ze dat doen?

Slide 6 - Open vraag

Verlies, en nu?
Door gaan als het totale verlies lager is dan wanneer je gelijk stopt. 
Dit is zo in een periode waar de constante kosten vast liggen. 

Slide 7 - Tekstslide

Break even punt
Break-even punt

Slide 8 - Tekstslide

Break-even 
Variabele kosten
Inkoopprijs €5 Verpakking €1
Constante kosten
€ 18.000
Verkoopprijs
€10

Slide 9 - Tekstslide

Differentiëren van een tweedegraads functie.
TO = -q2 + 6q
TO’ = -2q + 6
Bewijs:       TO’ = 2 x -1 x q (2-1) + 1 x 6 x q (1-1)
                      TO’= -2q 1 + 6q 0 = -2q + 6
                      TO’ = MO 
                      MO = -2q + 6

Slide 10 - Tekstslide

To = -q² + 1000q
Geef de mo functie.

Slide 11 - Open vraag

Oefenen MK afleiden

Bepaal steeds MK:

TK = 10q + 500          MK =
TK = 15q2 + 800        MK =
TK = 4q2 + 2q + 10    MK =

antwoord
MK = 10
antwoord
MK = 30q
antwoord
MK = 8q + 2

Slide 12 - Tekstslide

bea = break-even afzet
bep = break-even punt
beo= break-even omzet

Wat is waar?

A
B
C
D
A
A=bea, B=bep vlak stippellijn (D) = beo
B
A=bep, B=beo, vlak stippellijn = bea
C
A=beo, B=bea, vlak stippellijn = bea

Slide 13 - Quizvraag

Maken 1.12 & 1.13

Slide 14 - Tekstslide

TO = - 0,25q2 + 50q
MO = ...?
A
-0,5q + 50q
B
-0,5q2 + 50
C
-0,5q + 50
D
-0,25q + 50

Slide 15 - Quizvraag

MK=2q. MO=80.
TO=80q. TK= q2 + 625.
Bereken de maximale winst
A
q=40 TW=975
B
q=40 TW=3.200
C
q=40 TW=2.225
D
q=75 TW=0

Slide 16 - Quizvraag

Toetreders markt
Bedrijven blijven toetreden als er winst te behalen valt.
  • Dus als de marktprijs boven de kostprijs ligt.
  • Hoge winst zorgt voor een lage toetredingsbarière.
Aantal aanbieders neemt toe
  • De collectieve aanbodlijn verschuift naar rechts. 
  • Toetreding blijft doorgaan tot de winstmarge nul is en de winst is verdwenen. 
  • Lange termijn P zal gelijk zijn aan GTK.

Slide 17 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
Regel --> P = MO = GO

Slide 18 - Tekstslide

P = MO = GO
Voorbeeld: product met een verkoopprijs van € 10

Slide 19 - Tekstslide

Prijselasticiteit

Slide 20 - Tekstslide

Prijselasticiteit

Slide 21 - Tekstslide

Elastisch

Iets is (prijs)elastisch als de vraag sterk  reageert op een verandering van de prijs (luxe goederen).


Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% dalen.



Slide 22 - Tekstslide

Inelastisch

Iets is (prijs)inelastisch als de vraag niet sterk  reageert op een verandering van de prijs.

Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% dalen.


Slide 23 - Tekstslide

Dynamiek
In de economie analyseren we veranderingen stap voor stap. 
We gaan er vanuit dat alle andere factoren constant blijven.
  • Ceteris paribus.

Slide 24 - Tekstslide


Wat betekent een prijselasticiteit van -1,5%
A
Als de prijs met 1% wordt verhoogd, komen er 1,5% meer klanten bij.
B
Als de prijs met 1% wordt verlaagd, vertrekken 1,5% van de klanten.
C
Als de prijs met 1% wordt verhoogt, vertrekken er 1,5% van de klanten.
D
Als de prijs met 1% wordt verlaagd, komen er 1,5% meer klanten bij.

Slide 25 - Quizvraag

Een product met een prijselasticiteit van - 0.5 is...
A
inelastisch
B
elastisch
C
volkomen inelastisch
D
volkomen elastisch

Slide 26 - Quizvraag

Prijselasticiteit is -0,5.
Dit betekent dat...
A
Als P -10%, dan Qv +5%
B
Als P +10%, dan Qv +5%
C
Als p met 10 stijgt, Qv met 5 stijgt
D
Als Qv met 10% moet stijgen, prijs met 5% moet dalen

Slide 27 - Quizvraag

Bladzijde 15 -> belangrijk.
Verandering productiekosten --> nieuw evenwicht --> door stijging mk --> verandert de individuele aanbodfunctie (bij dezelfde prijs wordt de winstmarge kleiner) --> aanbieder willen minder leveren.
  • Als een kostenstijging voor alle aanbieders geldt, dan verandert de collectieve aanbodlijn. 

Slide 28 - Tekstslide

Individuele aanbodfunctie 
  • Laat zien welke hoeveelheden een aanbieder wil aanbieden bij elke prijs. 
  • Valt samen met de MK-functie.
  • Start boven de GVK-lijn, omdat je op korte termijn in elk geval je variabele kosten wil terugverdienen als producent. P > GVK en dan blijft de aanbieder aanbieden, ook al is er misschien wel verlies. Op lange termijn ook de constante kosten dekken.
  • Mk-functie start met MK =
  • Individuele aanbodfunctie start met Qa = 

Slide 29 - Tekstslide

Aan het werk
Maken 1.12 t/m 1.19
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen
  • Samenvatten

Slide 30 - Tekstslide