(Week 44) 3M Les 1 Sterke werkwoorden a/ä

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Herhaling zwakke werkwoorden
- Sterke werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
Er komen nu een paar vragen over de vervoeging van het zwakke werkwoord. Per vraag krijg je 20 seconden de tijd om te antwoorden. 

Slide 3 - Tekstslide

Kies het juiste antwoord.
Ich mach__ meine Hausaufgaben.
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 4 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
Du mach__ deine Hausaufgaben.
A
mache
B
machst
C
macht
D
machen

Slide 5 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
Linda miet___ eine Ferienwohnung.
A
miete
B
mietest
C
mietet
D
mieten

Slide 6 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
Wir haben eine Ferienwohnung __________ (mieten).
A
gemiet
B
gemiett
C
gemietet
D
gemieten

Slide 7 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
Du red___ immer sehr viel.
A
rede
B
redest
C
redet
D
reden

Slide 8 - Quizvraag

Sterke werkwoorden
ich fahre - du fährst
ich laufe - er läuft

Slide 9 - Tekstslide

Hoe herken je een sterk werkwoord in het Nederlands

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

sterke werkwoorden met a
In de 2e en 3e persoon (du & er/sie/es) verandert
de "a" in de stam in "ä"


Beispiel:  
ich fahre--> du fährst/ er fährt 
ich falle --> du fällst / er fällt


Slide 12 - Tekstslide

Übung
Vervoeg het werkwoord bij de volgende zinnen

Slide 13 - Tekstslide

Wie schnell (laufen) du?
A
laufen
B
laufst
C
läufst
D
läuft

Slide 14 - Quizvraag

Johannes (gefallen) die Musik.
A
gefällt
B
gefällst
C
gefallen
D
gefallt

Slide 15 - Quizvraag

(Lassen) du bitte den Hund nach draußen?
A
Lassen
B
Lässen
C
Lässt
D
Lässst

Slide 16 - Quizvraag

(Raten) ihr die Lösung?
A
Rate
B
Ratet
C
Rätet
D
Räten

Slide 17 - Quizvraag

Manuel (schlafen) doch nicht im Unterricht!
A
schlaf
B
schlaft
C
schläf
D
schläft

Slide 18 - Quizvraag

Hausaufgaben
Leer de sterke werkwoorden op blz. 78 (Grammatik F) uit je hoofd. 
Leer ze beide kanten op dus DU-NL/NL-DU.

Slide 19 - Tekstslide


Ik begrijp de sterke werkwoorden en kan het toepassen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Planung
Hausaufgaben W. 43 + Starke Verben
MONTAG
DONNERSTAG
FREITAG
W. 44
W. 44

Slide 21 - Tekstslide