Les 21 - Deel 2 Taalstudie

Les 21
Taallab

Deel 2 

Taalstudie
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 21
Taallab

Deel 2 

Taalstudie

Slide 1 - Tekstslide

Taalstudie
Deel 2

Taalstudie

Je gaat deze les zelfstandig verwerken. 
Volg de instructies.

Slide 2 - Tekstslide

Taalstudie
Theorie

Bekijk het instructiefilmpje op Pelckmans Portaal. 
Duid ondertussen de belangrijke termen aan in de theoriekader op p. 257.


Slide 3 - Tekstslide

Taalstudie
Oefening 3 op p. 259

Geef aan hoeveel zinsdelen de zin telt.

Slide 4 - Tekstslide

Akram eet.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Saliem kijkt een serie.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Spelen de jongens onbewust vals?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Elisa ging gisteren onbevreesd boksen.
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Mijn grootouders gaan naar de markt
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Kreeg Sam gisteren straf?
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

In de zomervakantie bezoeken we Parijs.
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

Mijn beste vrienden en ik gaan naar de bioscoop.
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Think Pink verzamelt haar voor het goede doel.
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Wie deze boodschap leest, heeft geluk
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Gisteren wachtten mijn vrienden mij op.
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Notenleer is onbekend voor mijn broer.
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Neem je valies mee naar de auto
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Vorig jaar haalde Elias de kat uit de boom
A
2
B
5
C
3
D
4

Slide 18 - Quizvraag

Taalstudie
Oefening 4 op p. 260

Duid de persoonsvorm aan in elke zin en bepaal nadien het aantal zinsdelen. 
Maak het eerst via Lessonup en nadien schrijf je het juiste antwoord op in de cursus.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm en uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Liene is verzot op cricket.
A
PV = is Zinsdelen = 5
B
PV = verzot Zinsdelen = 4
C
PV = is Zinsdelen = 4
D
PV = cricket Zinsdelen = 3

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm en uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Helena fietst.

Slide 21 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm en uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Victor houdt van gamen.
A
PV = houdt Zinsdelen = 4
B
PV = gamen Zinsdelen = 4
C
PV = gamen Zinsdelen = 3
D
PV = houdt Zinsdelen = 3

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm en uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Wanneer ontdekte Aliana de waarheid?

Slide 23 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm en uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

De brandweer blust een heidebrand.

Slide 24 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm en uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

De buschauffeur nam een scherpe bocht.

Slide 25 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm en uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Britt kijkt de oefening na.
A
PV = de oefening Zinsdelen = 4
B
PV = kijkt Zinsdelen = 4
C
PV = kijkt Zinsdelen = 3
D
PV = de oefening Zinsdelen = 3

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm en uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?

Inara en Zerda zijn slimme kinderen.

Slide 27 - Open vraag

Taalstudie
Oefening 4 op p. 260

Maak de rest van de oefening direct in de cursus.

Slide 28 - Tekstslide

Taalstudie
Oefening 5 op p. 260

a. Markeer de persoonsvorm in elke zin
b. Onderstreep de zinnen die uit drie zinsdelen bestaan

Maak de oefening direct in de cursus.

Slide 29 - Tekstslide

Taalstudie
Oefening 5 op p. 260

Vormen de woorden tussen haakjes een volledig zinsdeel of niet? 

Maak de oefening eerst via Lessonup en schrijf nadien het juiste antwoord op in de cursus.

Slide 30 - Tekstslide

Lotus schrapt ‘speculoos’ en zet een (internationale) naam op de verpakking
A
Volledig zinsdeel
B
Geen volledig zinsdeel

Slide 31 - Quizvraag

(Gisteren) raakte namelijk bekend dat ons favoriete koekje binnenkort een andere, meer universele naam zal dragen.
A
Volledig zinsdeel
B
Geen volledig zinsdeel

Slide 32 - Quizvraag

Daar zullen wij toch (even) aan moeten wennen
A
Volledig zinsdeel
B
Geen volledig zinsdeel

Slide 33 - Quizvraag

(In een interview met De Tijd) liet Jan Boone, CEO van Lotus Bakeries, namelijk weten dat de naam ‘speculoos‘ vanaf volgend jaar geschrapt zal worden.
A
Volledig zinsdeel
B
Geen volledig zinsdeel

Slide 34 - Quizvraag

Waarom ze die naam in godsnaam (veranderen)?
A
Volledig zinsdeel
B
Geen volledig zinsdeel

Slide 35 - Quizvraag

(In elk ander land waar het zoete koekje verkocht wordt), draagt het al de Amerikaanse merknaam met de slogan ‘Biscoff, biscuit with coffee’
A
Volledig zinsdeel
B
Geen volledig zinsdeel

Slide 36 - Quizvraag

In elk ander land waar het zoete koekje verkocht wordt, draagt het al de Amerikaanse (merknaam) met de slogan ‘Biscoff, biscuit with coffee’
A
Volledig zinsdeel
B
Geen volledig zinsdeel

Slide 37 - Quizvraag

Taalstudie
Oefening 6 op p. 261

Markeer het volledig zinsdeel van de gekleurde woorden.

Slide 38 - Tekstslide

Wat is het volledig zinsdeel dat hoort bij het woord tussen haakjes?

-82,2°C is de (laagste) buitentemperatuur die ooit gemeten is.
A
de laagste buitentemperatuur
B
de laagste die ooit gemeten is
C
de laagste buitentemperatuur die ooit gemeten is

Slide 39 - Quizvraag

Wat is het volledig zinsdeel dat hoort bij het woord tussen haakjes?

De (enige) muggen die kunnen steken, zijn de vrouwelijke muggen.
A
muggen
B
de enige muggen die kunnen steken
C
de enige zijn de vrouwelijke muggen

Slide 40 - Quizvraag

Wat is het volledig zinsdeel dat hoort bij het woord tussen haakjes?

(Wanneer) je een goudvis opsluit in een donkere kamer, wordt hij helemaal wit
A
wanneer je een goudvis opsluit in een donkere kamer
B
wanneer je
C
wanneer je een goudvis

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het volledig zinsdeel dat hoort bij het woord tussen haakjes?

Als je je (rechteroog) sluit, kun je nooit over je rechterschouder kijken.
A
als je je rechteroog
B
als je je rechteroog sluit
C
als je je rechteroog sluit, kun je

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het volledig zinsdeel dat hoort bij het woord tussen haakjes?

Als aan Coca-Cola geen kleurstoffen zouden toegevoegd zijn, dan zou het drankje een (groene) kleur hebben.
A
een groene kleur hebben
B
een groene
C
een groene kleur

Slide 43 - Quizvraag

Taalstudie
Oefening 6 op p. 261

Maak de rest van de oefening verder in de cursus.

Slide 44 - Tekstslide

Spelling
Je bent op het einde van deel 2 (taalstudie). 

Verbeter nu via Pelckmans Portaal of de verbetersleutel.

! Je verbetert met een andere kleur !

- oefening 4 op p. 260
- oefening 5 op p. 260
- oefening 7 op p. 262

Ga nadien naar deel 3 (schooltaalwoorden). 

Slide 45 - Tekstslide