Ieder zinsdeel heeft dus een eigen taak:
* Zo is ‘Joya’ degene die iets doet in deze zin.
‘Gaf’ vertelt wát Joya doet. Of deed, in dit geval.
* ‘Aan het witte paard’ is degene die een heerlijk appeltje in ontvangst neemt.
* En ‘een heerlijk appeltje’ vertelt wat Joya aan het witte paard geeft.