4d2 luisteren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Welkom bij Nederlands

Pleunie Mansvelt

[e-mail]

Wie zijn jullie?

Maak een alliteratie met jouw naam. 

Gebruik de eerste letter van jouw naam om een woord te bedenken dat bij jou past.

Bijvoorbeeld: Vrolijke Vroni, Enthousiaste Erik.

Wat gaan we doen?

• Inhoud vak Nederlands
• Luisteren taak 1

Nederlands examens

Leerjaar 2:

• IE gesprekken voeren
  
• IE schrijven
  
  

Leerjaar 3:

• CE lezen/luisteren
• IE spreken

Nederlands

Lesmateriaal:

• Starttaal compact werkboek 3F
• Starttaal compact handboek 3F
• Starttaal compact online (verlengen!)

Jaarlijn op Teams (4d1 - Nederlands - bestanden) 

Luisteren

Oriënteren op gesproken teksten

• Tekstsoort
• Onderwerp
• Sprekers

Luisteren

Samenhang & belangrijke informatie

• In de introductie krijg je aanwijzingen
  - onderwerp
  - wat er aan bod komt
  - wie aan het woord komen
  - conclusies/resultaten genoemd

Luisteren

Samenhang & belangrijke informatie

• Signaalzinnen en signaalwoorden
• Nadruk op zinnen of woorden
• Herhaling van informatie
• Spreekpauzes
• Geschreven tekst

Taak 1 luisteren

Opdracht 3, 5 en 6

blz. 67 - 73

Hoofdgedachte bepalen

Waar gaat de gesproken tekst precies over?

Intensief luisteren

1. Oriënteer je op de gesproken tekst
   tekstsoort, onderwerp, wie spreekt er?
2. Luister nauwkeurig en maak aantekeningen
   Let op: aanwijzingen voor samenhang, belangrijke informatie, betrouwbaarheid, argumenten.
   
3. Vat de tekst samen & bepaal de hoofdgedachte
   Waar gaat de gesproken tekst precies over?

Taak 2 luisteren

Opdracht 3, 4 en 6

Kritisch luisteren

• Deskundigheid van de spreker
• Belangen van de spreker: is de informatie eenzijdig of misschien zelfs onjuist?
• Eenzijdige informatie: niet alle kanten van het verhaal

Argumentatie herkennen

• Standpunt: mening die iemand heeft over een onderwerp
• Argument: een reen waarom iemand het standpunt inneemt

Argumentatie herkennen

• Introductie: standpunt wordt aangekondigd door de spreker of een gespreksleider
• Signaalwoorden en signaalzinnen
  standpunt: ik denk, ik vind
  argumenten: omdat, doordat, want
• Non-verbale communicatie
  Bijvoorbeeld: hoofd schudden, knikken, wenkbrauwen optrekken

Argumentatie herkennen

• Zijn de redeneringen logisch?
• Klopt de informatie in de argumenten?

Taak 3 luisteren

Opdracht 3, 4 en 6

Werkboek

• Taak 1: opdracht 2 t/m 9
• Taak 2: opdracht 2 t/m 7
• Taak 3: opdracht 2 t/m 7